
De onderzoeken van Niek Sperna Weiland, Jasper Kampman en collega’s zijn gepubliceerd in British Journal of Anaesthesia en The Lancet eClinicalMedicine. De Nederlandse aanpak voor de reductie van anesthesiegassen is eveneens beschreven in British Journal of Anaesthesia.
Drie procent van alle CO₂-uitstoot in de zorg is te herleiden tot één medicijn: dampvormige anesthesie. Het alternatief, narcose via een infuus, is veel minder belastend voor het milieu. Ook voor de patiënt en qua kosten pakt het gunstiger uit. Een positieve boodschap die de praktijk in Nederland heeft veranderd en die nu wereldwijd wordt uitgedragen door de anesthesiologen van Amsterdam UMC.
Tekst: Lara Geeurickx • Foto: Marieke de Lorijn
et is de missie van Niek Sperna Weiland en zijn collega’s: “Van intraveneuze anesthesie de standaard maken. Daarmee kan onze relatief kleine beroepsgroep wereldwijd een vermindering in CO2-uitstoot realiseren die zo groot is als de jaarlijkse uitstoot van heel Denemarken.” Maar zo ver is het nog niet: internationaal wordt nog ongeveer 80 procent van de narcoses in dampvorm toegediend – en dat is slecht nieuws voor het milieu.
Broeikasgassen
“Om patiënten onder narcose te brengen, kunnen we drie verschillende anesthesiegassen gebruiken: sevofluraan, isofluraan en desfluraan”, legt Sperna Weiland uit. “Ze behoren tot de groep van sterke broeikasgassen die ook gebruikt worden in koelsystemen en die allemaal samen zo’n 5 procent van de wereldwijde klimaatopwarming veroorzaken. Ze houden veel meer warmte vast dan CO2: sevofluraan is 500 keer sterker dan CO2, desfluraan zelfs 7.000 keer.” Anesthesiegassen vormen bovendien een van de grootste bronnen van PFAS die uit de zorgsector komen.
Ironisch genoeg draagt iedere operatie dus bij aan een ongezonde leefomgeving. Terwijl een goed alternatief al jaren voorhanden is: propofol, een narcosemiddel dat via infuus wordt toegediend. Daar komt meer materiaal en dus ook meer afval bij kijken, maar dan nog is het veel milieuvriendelijker, legt Sperna Weiland uit. “In meerdere Life Cycle Assessments zijn beide toedieningsvormen met elkaar vergeleken. Daarbij is gekeken naar het hele proces – winning van grondstoffen, productie van de middelen, verpakking, vervoer, elektriciteitsverbruik, tot en met afval en de verwerking daarvan. De conclusie is dat we door de overstap van sevofluraan – het minst schadelijke narcosegas – naar propofol per operatie 80 procent minder CO2 uitstoten. Voor desfluraan is dat zelfs 98 procent.”
Gouden standaard
Het zijn overtuigende cijfers, maar voor anesthesiologen was dat niet voldoende om hun beleid aan te passen. Promovendus Jasper Kampman, anesthesioloog in opleiding in Amsterdam UMC, onderzocht waarom: “Anesthesiologen stappen niet graag af van middelen waar ze al jarenlang goede ervaringen mee hebben. In de prioriteitenlijst van artsen staat patiëntveiligheid altijd bovenaan.” Aantonen dat narcose via het infuus net zo veilig is, was een noodzakelijke eerste stap. “Propofol is eind jaren 80 geïntroduceerd en sindsdien zijn er duizenden vergelijkende onderzoeken gedaan naar intraveneuze versus dampvormige narcose. We hadden de luxe dat er ruim 300 rct’s - randomized controlled trials, onderzoeken volgens de hoogste wetenschappelijk standaard - voorhanden waren. Bij elkaar gingen die over ruim 50.000 patiënten, waaronder genoeg in kwetsbare groepen: kinderen, ouderen, hartchirurgiepatiënten. Een meta-analyse van die onderzoeken gaf ons een veel betrouwbaarder beeld dan wanneer we zelf een rct hadden moeten opzetten. Daar kwam bij dat in het British Journal of Anaesthesia, het meest vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift binnen ons vakgebied, recent een core outcome set was gepubliceerd: per ziektebeeld had een groep experts al bedacht welke uitkomstmaten van belang zijn bij perioperatief onderzoek. Die konden we gewoon overnemen.”
‘Met een infuus in plaats van damp besparen we 80 tot 98 procent van de CO₂-uitstoot bij een operatie’
Positieve uitkomsten
Ook die resultaten waren overtuigend. Kampman: “Kort gezegd is er voor de veiligheid van patiënten geen verschil tussen dampvormige en intraveneuze narcose. De mortaliteitscijfers zijn gelijk en we zagen geen verschillen in de orgaangerelateerde uitkomsten – hart, longen, nieren en hersenen. Het grootste verschil zien we na de operatie en dan in het voordeel van het infuus: veel minder patiënten hebben last van misselijkheid en braken. Het aantal patiënten dat verward is na de narcose, ligt rond de 40 procent bij dampvormige narcose en slechts 8 procent bij infuus. Voor het herstel van de patiënt na de operatie vonden we geen enkel nadeel. Het enige verschil is dat damp tegelijk een pijnstillend effect heeft; bij intraveneuze narcose is tijdens de operatie meer pijnstilling nodig. Dat verschil verdwijnt meteen na de operatie.” Bovendien is intraveneuze narcose per saldo waarschijnlijk goedkoper, zegt de promovendus: “Het middel kost ongeveer hetzelfde, maar patiënten liggen minder lang op de uitslaapkamer en hebben minder medicatie tegen misselijkheid nodig.”
Dynamisch karakter
Gesterkt door deze wetenschappelijke inzichten en met een subsidie voor de landelijke invoering, namen Sperna Weiland en Kampman een communicatiebureau in de arm om de boodschap verder te verspreiden. Met de campagne ‘Intraveneus als het kan, damp als het moet’ wisten ze het merendeel van hun Nederlandse collega’s te overtuigen. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie zijn erop aangepast: iedere vakgroep moet nu een protocol hebben waarin staat dat intraveneuze anesthesie de eerste keuze is. Sperna Weiland: “We schreven een voorbeeldprotocol, waar de anesthesiologen wel naar eigen inzicht een lijst aan kunnen toevoegen met indicaties voor dampvormige narcose. Voor een klein deel van de patiënten zal dat nodig blijven en die afweging hoort bij de expertise en professionele autonomie van de anesthesioloog.” Kampman: “De campagne is net afgelopen en we gaan nu onderzoeken wat de resultaten ervan zijn. In de praktijk merken we wel dat intraveneuze narcose gezien wordt als ‘het nieuwe normaal’ – al helemaal onder mijn generatiegenoten.” Internationaal ligt het lastiger. “Mensen geven niet graag op wat ze kennen”, stelt Kampman bij ieder congres weer vast. “Sommige anesthesiologen noemen het een uitholling van ons beroep. Terwijl we sinds de allereerste anesthesie in 1846 al veel nieuwe middelen hebben geïntroduceerd en oude hebben verlaten – en het juist dat dynamische karakter van het vak is dat we moeten behouden.”

Milieubeleid
De cijfers en argumenten die Sperna Weiland en Kampman op een rij zetten, bleven niet onopgemerkt bij beleidsmakers. Zo werd ‘Anders verdoven’ een van de maatregelen in het 54 Puntenplan, de handreiking van milieuorganisatie Urgenda aan de Nederlandse overheid om 25 procent CO2-reductie in 2025 te behalen. “Het is laaghangend fruit”, zegt Kampman. “Intraveneuze narcose scoort beter dan damp op alle drie de P’s – patiënt, planeet en portemonnee. Een transitie die alleen maar winnaars kent, moet je met twee handen aanpakken.” Een andere mijlpaal is de nieuwe Europese F-gassen-wetgeving die op 1 januari 2026 van kracht wordt. “Daarin wordt het gebruik van desfluraan aan zoveel regels en administratie gebonden dat het zo goed als verboden wordt”, zegt Sperna Weiland verheugd. “Dat dit kan voor een medicijn dat op zich goed werkt, louter op basis van milieuargumenten, is uniek.”
Naar China
Inmiddels is Sperna Weiland twee keer naar Beijing afgereisd met een delegatie van het ministerie van VWS, om ook daar voorlichting te geven en onderzoek op te zetten. “97 procent van de anesthesiologen in China is nog niet op de hoogte van de klimaatimpact van narcosegassen. Tegelijk staan ze erg open voor verandering, ook omdat het land al te kampen heeft met de gevolgen van de klimaatopwarming. Als je bedenkt dat in Nederland ongeveer 2.500 anesthesiologen werken tegenover 112.000 in China, en wat dan de impact kan zijn... Dit had ik een paar jaar geleden nog niet voor mogelijk gehouden.” •

Meer weten?
In deze video, mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS, vertelt Niek Sperna Weiland over de duurzame overstap van dampvormige naar intraveneuze narcose. In Amsterdam UMC en landelijk is het gebruik van – en daarmee ook de CO₂-uitstoot door – narcosegassen in drie jaar tijd met 75 procent verminderd.

De onderzoeken van Niek Sperna Weiland, Jasper Kampman en collega’s zijn gepubliceerd in British Journal of Anaesthesia en The Lancet eClinicalMedicine. De Nederlandse aanpak voor de reductie van anesthesiegassen is eveneens beschreven in British Journal of Anaesthesia.
Drie procent van alle CO₂-uitstoot in de zorg is te herleiden tot één medicijn: dampvormige anesthesie. Het alternatief, narcose via een infuus, is veel minder belastend voor het milieu. Ook voor de patiënt en qua kosten pakt het gunstiger uit. Een positieve boodschap die de praktijk in Nederland heeft veranderd en die nu wereldwijd wordt uitgedragen door de anesthesiologen van Amsterdam UMC.
Tekst: Lara Geeurickx • Foto: Marieke de Lorijn
et is de missie van Niek Sperna Weiland en zijn collega’s: “Van intraveneuze anesthesie de standaard maken. Daarmee kan onze relatief kleine beroepsgroep wereldwijd een vermindering in CO2-uitstoot realiseren die zo groot is als de jaarlijkse uitstoot van heel Denemarken.” Maar zo ver is het nog niet: internationaal wordt nog ongeveer 80 procent van de narcoses in dampvorm toegediend – en dat is slecht nieuws voor het milieu.
Broeikasgassen
“Om patiënten onder narcose te brengen, kunnen we drie verschillende anesthesiegassen gebruiken: sevofluraan, isofluraan en desfluraan”, legt Sperna Weiland uit. “Ze behoren tot de groep van sterke broeikasgassen die ook gebruikt worden in koelsystemen en die allemaal samen zo’n 5 procent van de wereldwijde klimaatopwarming veroorzaken. Ze houden veel meer warmte vast dan CO2: sevofluraan is 500 keer sterker dan CO2, desfluraan zelfs 7.000 keer.” Anesthesiegassen vormen bovendien een van de grootste bronnen van PFAS die uit de zorgsector komen.
Ironisch genoeg draagt iedere operatie dus bij aan een ongezonde leefomgeving. Terwijl een goed alternatief al jaren voorhanden is: propofol, een narcosemiddel dat via infuus wordt toegediend. Daar komt meer materiaal en dus ook meer afval bij kijken, maar dan nog is het veel milieuvriendelijker, legt Sperna Weiland uit. “In meerdere Life Cycle Assessments zijn beide toedieningsvormen met elkaar vergeleken. Daarbij is gekeken naar het hele proces – winning van grondstoffen, productie van de middelen, verpakking, vervoer, elektriciteitsverbruik, tot en met afval en de verwerking daarvan. De conclusie is dat we door de overstap van sevofluraan – het minst schadelijke narcosegas – naar propofol per operatie 80 procent minder CO2 uitstoten. Voor desfluraan is dat zelfs 98 procent.”
Gouden standaard
Het zijn overtuigende cijfers, maar voor anesthesiologen was dat niet voldoende om hun beleid aan te passen. Promovendus Jasper Kampman, anesthesioloog in opleiding in Amsterdam UMC, onderzocht waarom: “Anesthesiologen stappen niet graag af van middelen waar ze al jarenlang goede ervaringen mee hebben. In de prioriteitenlijst van artsen staat patiëntveiligheid altijd bovenaan.” Aantonen dat narcose via het infuus net zo veilig is, was een noodzakelijke eerste stap. “Propofol is eind jaren 80 geïntroduceerd en sindsdien zijn er duizenden vergelijkende onderzoeken gedaan naar intraveneuze versus dampvormige narcose. We hadden de luxe dat er ruim 300 rct’s - randomized controlled trials, onderzoeken volgens de hoogste wetenschappelijk standaard - voorhanden waren. Bij elkaar gingen die over ruim 50.000 patiënten, waaronder genoeg in kwetsbare groepen: kinderen, ouderen, hartchirurgiepatiënten. Een meta-analyse van die onderzoeken gaf ons een veel betrouwbaarder beeld dan wanneer we zelf een rct hadden moeten opzetten. Daar kwam bij dat in het British Journal of Anaesthesia, het meest vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift binnen ons vakgebied, recent een core outcome set was gepubliceerd: per ziektebeeld had een groep experts al bedacht welke uitkomstmaten van belang zijn bij perioperatief onderzoek. Die konden we gewoon overnemen.”
‘Met een infuus in plaats van damp besparen we 80 tot 98 procent van de CO₂-uitstoot bij een operatie’
Positieve uitkomsten
Ook die resultaten waren overtuigend. Kampman: “Kort gezegd is er voor de veiligheid van patiënten geen verschil tussen dampvormige en intraveneuze narcose. De mortaliteitscijfers zijn gelijk en we zagen geen verschillen in de orgaangerelateerde uitkomsten – hart, longen, nieren en hersenen. Het grootste verschil zien we na de operatie en dan in het voordeel van het infuus: veel minder patiënten hebben last van misselijkheid en braken. Het aantal patiënten dat verward is na de narcose, ligt rond de 40 procent bij dampvormige narcose en slechts 8 procent bij infuus. Voor het herstel van de patiënt na de operatie vonden we geen enkel nadeel. Het enige verschil is dat damp tegelijk een pijnstillend effect heeft; bij intraveneuze narcose is tijdens de operatie meer pijnstilling nodig. Dat verschil verdwijnt meteen na de operatie.” Bovendien is intraveneuze narcose per saldo waarschijnlijk goedkoper, zegt de promovendus: “Het middel kost ongeveer hetzelfde, maar patiënten liggen minder lang op de uitslaapkamer en hebben minder medicatie tegen misselijkheid nodig.”
Dynamisch karakter
Gesterkt door deze wetenschappelijke inzichten en met een subsidie voor de landelijke invoering, namen Sperna Weiland en Kampman een communicatiebureau in de arm om de boodschap verder te verspreiden. Met de campagne ‘Intraveneus als het kan, damp als het moet’ wisten ze het merendeel van hun Nederlandse collega’s te overtuigen. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie zijn erop aangepast: iedere vakgroep moet nu een protocol hebben waarin staat dat intraveneuze anesthesie de eerste keuze is. Sperna Weiland: “We schreven een voorbeeldprotocol, waar de anesthesiologen wel naar eigen inzicht een lijst aan kunnen toevoegen met indicaties voor dampvormige narcose. Voor een klein deel van de patiënten zal dat nodig blijven en die afweging hoort bij de expertise en professionele autonomie van de anesthesioloog.” Kampman: “De campagne is net afgelopen en we gaan nu onderzoeken wat de resultaten ervan zijn. In de praktijk merken we wel dat intraveneuze narcose gezien wordt als ‘het nieuwe normaal’ – al helemaal onder mijn generatiegenoten.” Internationaal ligt het lastiger. “Mensen geven niet graag op wat ze kennen”, stelt Kampman bij ieder congres weer vast. “Sommige anesthesiologen noemen het een uitholling van ons beroep. Terwijl we sinds de allereerste anesthesie in 1846 al veel nieuwe middelen hebben geïntroduceerd en oude hebben verlaten – en het juist dat dynamische karakter van het vak is dat we moeten behouden.”

Milieubeleid
De cijfers en argumenten die Sperna Weiland en Kampman op een rij zetten, bleven niet onopgemerkt bij beleidsmakers. Zo werd ‘Anders verdoven’ een van de maatregelen in het 54 Puntenplan, de handreiking van milieuorganisatie Urgenda aan de Nederlandse overheid om 25 procent CO2-reductie in 2025 te behalen. “Het is laaghangend fruit”, zegt Kampman. “Intraveneuze narcose scoort beter dan damp op alle drie de P’s – patiënt, planeet en portemonnee. Een transitie die alleen maar winnaars kent, moet je met twee handen aanpakken.” Een andere mijlpaal is de nieuwe Europese F-gassen-wetgeving die op 1 januari 2026 van kracht wordt. “Daarin wordt het gebruik van desfluraan aan zoveel regels en administratie gebonden dat het zo goed als verboden wordt”, zegt Sperna Weiland verheugd. “Dat dit kan voor een medicijn dat op zich goed werkt, louter op basis van milieuargumenten, is uniek.”

Ook Europese subsidie voor onderzoek naar darmbacteriën
Hoogleraar Inwendige geneeskunde Max Nieuwdorp heeft ook een persoonlijke beurs van 2,5 miljoen euro gekregen van Europa, een zogeheten ERC Advanced Grant. “Die beurs heeft een sterk raakvlak met het onderzoek in het Holomicrobioom Instituut”, zo licht Nieuwdorp toe. “Met die beurs ga ik onderzoek doen naar de rol van bacteriën in de productie van alcohol in de darm. We eten met z’n allen te veel suikers en bij sommigen zorgt dat voor de inwendige productie van alcohol in de darm, wat vervolgens weer leverproblemen kan veroorzaken. Met de ERC Advanced Grant wil ik beschikbare data uit de verschillende Nederlandse onderzoekscohorten op het gebied van het microbioom samenvoegen, om zo hopelijk de bacteriën te identificeren die voor de alcoholproductie of juist voor de remming daarvan verantwoordelijk zijn. Met een sterke focus op de toepasbaarheid, zou het zomaar kunnen dat door het Holomicrobioom Instituut vervolgens ook stoffen of bacteriën worden gevonden die deze productie zouden kunnen beïnvloeden.”
Naar China
Inmiddels is Sperna Weiland twee keer naar Beijing afgereisd met een delegatie van het ministerie van VWS, om ook daar voorlichting te geven en onderzoek op te zetten. “97 procent van de anesthesiologen in China is nog niet op de hoogte van de klimaatimpact van narcosegassen. Tegelijk staan ze erg open voor verandering, ook omdat het land al te kampen heeft met de gevolgen van de klimaatopwarming. Als je bedenkt dat in Nederland ongeveer 2.500 anesthesiologen werken tegenover 112.000 in China, en wat dan de impact kan zijn... Dit had ik een paar jaar geleden nog niet voor mogelijk gehouden.” •