Beeld: Shutterstock
preventie
Public Health en preventie manifesteren zich steeds nadrukkelijker
preventie

Artsen en onderzoekers dringen vaker de maatschappij binnen om daar bronnen van gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen op te sporen en zo mogelijk ook aan te pakken. Soms via kerkbezoek, soms via de oprichting van een vereniging, soms via adviezen om de fysieke ruimte in te richten.

Tekst: Pieter Lomans Foto: Marieke de Lorijn

D

iscriminatie en structureel racisme veroorzaken in de VS vaker hepatitis C bij zwarte dan bij niet-zwarte mensen. Per 100.000 inwoners sterven vijf Afro-Amerikaanse mensen aan de ziekte tegenover drie witte Amerikaanse mensen. De gegevens zijn afkomstig uit een recent artikel in het medisch tijdschrift JAMA. Het voorbeeld illustreert het onderzoeksveld waarop Charles Agyemang, hoogleraar Global Migration, Ethnicity & Health, actief is. Agyemang werd geboren in Ghana, studeerde in Engeland, promoveerde in Rotterdam op het onderwerp ‘cardiovasculaire gezondheid bij migranten in Europa’ en is alweer geruime tijd verbonden aan Amsterdam UMC. Daar verzamelt hij kennis over de gezondheidssituatie van groepen migranten, wat de onderliggende factoren zijn van de – meestal slechtere – gezondheidssituatie en wat daaraan gedaan kan worden.

Agyemang: “Voor mijn onderzoek zijn langjarige epidemiologische gegevens essentieel, zoals die bijvoorbeeld worden verzameld door de HELIUS en RODAM studie. De HELIUS-studie volgt de gezondheid en gezondheidszorg onder een multi-etnische stedelijke bevolking in de regio Amsterdam om inzicht te krijgen in de biologische, psychologische en sociale oorzaken van de ongelijke ziektelast tussen etnische groepen. Zelf heb ik met een Europese subsidie de RODAM studie opgezet, wat staat voor Research on Obesity and Diabetes among African Migrants.”

In deze laatste studie vergeleek hij de gezondheidsverschillen tussen migranten die vanuit Ghana naar Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk waren getrokken en Ghanezen die in Ghana zijn gebleven. Die unieke aanpak is veel geroemd en inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijde studie. “Als je in een land leeft waar pakweg tien procent van de bevolking in een minder goede gezondheid leeft, dan heeft dat een enorme impact”, zegt Agyemang. “Niet alleen wat betreft gezondheid, maar ook wat betreft gezondheidskosten, arbeidsparticipatie en welbevinden. Dat geldt voor mensen uit lagere sociaal economische klassen, maar zeker ook voor groepen migranten. In vergelijking met de Nederlands-Europese bevolking hebben migranten uit Zuid-Azië een vier keer hoger kans op diabetes type 2. Mensen met een Afrikaanse achtergrond krijgen veel vaker medicatie tegen hoge bloeddruk voorgeschreven dan autochtone Nederlanders, maar worden daar minder vaak op gecontroleerd. Wij willen weten waar dat aan ligt en op basis van die kennis daar ook iets aan doen. Via politiek, beleid, regelgeving, bewustwording.”

Charles Agyemang

Sociale ladder beïnvloedt gezondheid
Migranten bevinden zich vaak onderaan aan de sociale ladder. Dat beïnvloedt hun gezondheid. Neem Covid. “Migrantenpopulaties leven vaak met meerdere generaties in een huis, waardoor isolatie moeilijker en de kans op een virusinfectie groter is. Je hebt drie banen om rond te komen en spreekt de taal niet goed. Bij Covid-overleg werd verwezen naar de RIVM-website waarop alle info te vinden was. Maar mensen weten niet eens wat het RIVM is, laat staan dat ze de website weten te vinden. Ons onderzoek maakt steeds weer duidelijk dat gesignaleerde verschillen vrijwel altijd meerdere oorzaken hebben, multifactorieel zijn.”

“Mensen weten niet eens wat het RIVM is, laat staan dat ze de website weten te vinden.”

Charles Agyemang

Jeroen Lakerveld

Vertrouwen een van de grotere issues

Steeds opnieuw benadrukt Agyemang het enorme belang van vertrouwen. “Als mensen je niet vertrouwen, dan kun je als hulpverlener van alles vertellen maar zullen ze het niet opvolgen. Echt, vertrouwen is een van de grotere issues op dit vlak. Dat maakt, dat Agyemang in het weekend vaak in de kerk bij migranten te vinden is. ‘”Zo bouw je vertrouwen, weet je wat er speelt, zie je ook mogelijkheden ontstaan voor verbetering.”

Ondertussen heeft zijn aanpak erg veel waardering geoogst Hij is niet alleen vicepresident van de migratie-sectie en secretaris van de Governing Council van de European Public Health Association (EUPHA), maar werd dit jaar (2023) ook benoemd tot lid van de Academia Europaea. Recentelijk trad Agyemang ook toe tot de prestigieuze Amerikaanse National Academy of Medicine, iets wat één wetenschapper van Amsterdam UMC eerder ten deel viel.  

Ruim tien miljoen voor Europees onderzoek
naar obesitas

Jeroen Lakerveld

Epidemioloog Jeroen Lakerveld onderzoekt obesogene omgevingen, omgevingen die de kans op obesitas kunnen verhogen. Maar obesitas was toch altijd een individuele verantwoordelijkheid? Vanuit de neoliberale gedachtegang gaat elk pondje door het mondje en iedereen kiest daar toch voor in alle vrijheid? “Die retoriek is gelukkig al een beetje aan het verschuiven”, zegt Lakerveld, “hopelijk ook door ons eigen onderzoek.”

Lakerveld onderzocht in Nederland allerlei omgevingsfactoren en koppelde die aan gegevens over gezondheid. Woon je in een fastfood omgeving, stimuleert jouw woonplek om te bewegen of eerder het autogebruik, leef je in een buurt die veel voorziet in gemaksvoedsel en bezorgdiensten of juist het sporten en bewegen stimuleert? Lakerveld: ”Die gegevens zijn in Nederland per gebied te plotten, en goed te koppelen aan de gezondheid van de bewoners. We zien dat een obesogene omgeving de kans op obesitas inderdaad iets verhoogt.”

Daarbij is sprake van een genuanceerde associatie. Meer restaurants en fastfood zaken jagen het gewicht van de bewoners in dat gebied niet meteen allemaal omhoog. “Nee,”, zegt Lakerveld, “het gaat om relatief kleine associaties op bevolkingsniveau. Iedereen in het gebied wordt eraan blootgesteld, maar niet iedereen reageert erop. Toch is het effect op bevolkingsniveau behoorlijk groot, omdat een kleine verhoging van het obesitasrisico voor heel veel mensen uiteindelijk een groot aantal mensen treft. Bovendien levert deze informatie concrete handvatten op voor preventieve maatregelen in de fysieke ruimte.”

In Leiden ligt de meest obesogene buurt van Nederland, in Harderwijk de minst obesogene, zo blijkt uit onderzoek van Lakerveld en zijn team. “We analyseren 17 verschillende componenten, zoals driveabilty, walkability en bikeability om er maar enkele te noemen. In die Leidse buurt kun je bijvoorbeeld best goed fietsen, maar je hebt daar heel veel ongezonde voedselaanbieders, wandelen is er niet makkelijk, en je hebt al snel een auto nodig voor het werken en winkelen. Die mix van wonen, werken, winkelen is erg belangrijk om de obesogeniteit van een omgeving te bepalen.”

Met de aanpak van Lakerveld zijn fijnmazige analyses mogelijk. En hoewel landelijk het totaal aantal fastfood outlets nauwelijks gestegen is de afgelopen 15 jaar, dan kan daar toch een belangrijke trend onder verborgen zitten. Lakerveld: “We zagen het aantal afnemen in hogere sociaaleconomische buurten en juist toenemen in de lagere sociaaleconomische buurten. Dat is belangrijke informatie voor zorg en beleid.” Lakerveld kan het relatief nieuwe onderzoeksveld verder gaan uitrollen. Onlangs ontving hij een Horizon-subsidie voor onderzoek op Europese schaal, waarin het in kaart brengen van obesogene omgevingen in heel Europa een onderdeel is. 

Preventie
is de beste behandeling voor obesitas

Ömrüm Aydin

Ömrüm Aydin, arts in opleiding tot internist, is een van de initiatiefnemers voor de Nederlandse Vereniging voor Overgewicht en Obesitas (NVOO). De vereniging wil dat er minder mensen lijden en overlijden aan de gevolgen van overgewicht en obesitas. De beste behandeling daarvoor is preventie.

“Het frustreerde mij als jonge dokter, dat je vaak aan de eindstreep van een ziekte staat”, zegt Aydin. “Onze samenleving wordt steeds ongezonder. We kijken, ook als arts, te weinig naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen vitaler blijft, hoe we mensen uit het ziekenhuis kunnen houden. Als we op deze manier doorgaan komt het zorgsysteem nóg meer in de knel. Daarom is het nodig dat de jonge generatie artsen ook preventief en maatschappelijk meedenkt over het gezonder vormgeven van onze maatschappij.”

Aydin heeft tijdens haar promotie veel mensen met obesitas begeleid op haar spreekuur. Allemaal worstelen ze met hun aandoening, soms al tientallen jaren. Mensen schamen zich, kunnen vaak op weinig sympathie rekenen, raken sociaal geïsoleerd. Het maakt de vraag om hulp en zorg extra moeilijk. Er kleeft een stevig stigma aan de ziekte, dikwijls ingegeven door de misvatting dat mensen er zelf verantwoordelijk voor zouden zijn.

Daar komt bij dat obesitas eigenlijk niet als zelfstandige ziekte wordt gezien, maar als een risicofactor voor andere ziekten. Iemand met obesitas is pas ‘ziek’ als hij last krijgt van hart- en vaatziekten, diabetes, slijtage of een andere aandoening. Aydin: “Dat klopt niet. Obesitas een zelfstandig terugkerende chronische ziekte waar je bijna niet meer vanaf komt als je die eenmaal hebt. Het is effectiever om eerder en intensiever de zorg op de behandeling van obesitas te richten; aandoeningen als diabetes mellitus type 2 en hypertensie worden dan automatisch mee behandeld. 

Preventie is essentieel, maar sommigen vinden dat betuttelend. Het maakt inbreuk op je vrijheid. “Hoe vrij ben je in een maatschappij die je vooral probeert te verleiden tot een ongezonde levensstijl”, vraagt Aydin zich af. “Zeker als je een genetische aanleg hebt voor obesitas of als je bijvoorbeeld een depressie hebt. Er zijn veel factoren die je kwetsbaar maken. En heb je eenmaal obesitas, dan is het ontzettend moeilijk er vanaf te komen. Het is een oneerlijk gevecht waar je tot voor kort eigenlijk alleen met een maagverkleining vanaf kunt komen. Een groep diabetesmedicijnen, de GLP-1 analogen, lijkt nu ook goed te werken.”

Obesitas is een ziekte waarbij veel factoren een rol spelen. “Ik zag dat mensen veel behoefte hebben aan community building en lotgenotencontact, aan betrouwbare informatie en communicatie, aan goede vertegenwoordiging van hun belangen. Dat is precies wat we met de NVOO proberen te verwezenlijken.”

Beeld: Shutterstock
Public Health en preventie manifesteren zich steeds nadrukkelijker
preventie
preventie

Artsen en onderzoekers dringen vaker de maatschappij binnen om daar bronnen van gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen op te sporen en zo mogelijk ook aan te pakken. Soms via kerkbezoek, soms via de oprichting van een vereniging, soms via adviezen om de fysieke ruimte in te richten.

Tekst: Pieter Lomans Foto: Marieke de Lorijn

D

iscriminatie en structureel racisme veroorzaken in de VS vaker hepatitis C bij zwarte dan bij niet-zwarte mensen. Per 100.000 inwoners sterven vijf Afro-Amerikaanse mensen aan de ziekte tegenover drie witte Amerikaanse mensen. De gegevens zijn afkomstig uit een recent artikel in het medisch tijdschrift JAMA. Het voorbeeld illustreert het onderzoeksveld waarop Charles Agyemang, hoogleraar Global Migration, Ethnicity & Health, actief is. Agyemang werd geboren in Ghana, studeerde in Engeland, promoveerde in Rotterdam op het onderwerp ‘cardiovasculaire gezondheid bij migranten in Europa’ en is alweer geruime tijd verbonden aan Amsterdam UMC. Daar verzamelt hij kennis over de gezondheidssituatie van groepen migranten, wat de onderliggende factoren zijn van de – meestal slechtere – gezondheidssituatie en wat daaraan gedaan kan worden.

Agyemang: “Voor mijn onderzoek zijn langjarige epidemiologische gegevens essentieel, zoals die bijvoorbeeld worden verzameld door de HELIUS en RODAM studie. De HELIUS-studie volgt de gezondheid en gezondheidszorg onder een multi-etnische stedelijke bevolking in de regio Amsterdam om inzicht te krijgen in de biologische, psychologische en sociale oorzaken van de ongelijke ziektelast tussen etnische groepen. Zelf heb ik met een Europese subsidie de RODAM studie opgezet, wat staat voor Research on Obesity and Diabetes among African Migrants.”

Charles Agyemang

In deze laatste studie vergeleek hij de gezondheidsverschillen tussen migranten die vanuit Ghana naar Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk waren getrokken en Ghanezen die in Ghana zijn gebleven. Die unieke aanpak is veel geroemd en inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijde studie. “Als je in een land leeft waar pakweg tien procent van de bevolking in een minder goede gezondheid leeft, dan heeft dat een enorme impact”, zegt Agyemang. “Niet alleen wat betreft gezondheid, maar ook wat betreft gezondheidskosten, arbeidsparticipatie en welbevinden. Dat geldt voor mensen uit lagere sociaal economische klassen, maar zeker ook voor groepen migranten. In vergelijking met de Nederlands-Europese bevolking hebben migranten uit Zuid-Azië een vier keer hoger kans op diabetes type 2. Mensen met een Afrikaanse achtergrond krijgen veel vaker medicatie tegen hoge bloeddruk voorgeschreven dan autochtone Nederlanders, maar worden daar minder vaak op gecontroleerd. Wij willen weten waar dat aan ligt en op basis van die kennis daar ook iets aan doen. Via politiek, beleid, regelgeving, bewustwording.”

Sociale ladder beïnvloedt gezondheid
Migranten bevinden zich vaak onderaan aan de sociale ladder. Dat beïnvloedt hun gezondheid. Neem Covid. “Migrantenpopulaties leven vaak met meerdere generaties in een huis, waardoor isolatie moeilijker en de kans op een virusinfectie groter is. Je hebt drie banen om rond te komen en spreekt de taal niet goed. Bij Covid-overleg werd verwezen naar de RIVM-website waarop alle info te vinden was. Maar mensen weten niet eens wat het RIVM is, laat staan dat ze de website weten te vinden. Ons onderzoek maakt steeds weer duidelijk dat gesignaleerde verschillen vrijwel altijd meerdere oorzaken hebben, multifactorieel zijn.”

Vertrouwen een van de grotere issues

Steeds opnieuw benadrukt Agyemang het enorme belang van vertrouwen. “Als mensen je niet vertrouwen, dan kun je als hulpverlener van alles vertellen maar zullen ze het niet opvolgen. Echt, vertrouwen is een van de grotere issues op dit vlak. Dat maakt, dat Agyemang in het weekend vaak in de kerk bij migranten te vinden is. ‘”Zo bouw je vertrouwen, weet je wat er speelt, zie je ook mogelijkheden ontstaan voor verbetering.”

Ondertussen heeft zijn aanpak erg veel waardering geoogst Hij is niet alleen vicepresident van de migratie-sectie en secretaris van de Governing Council van de European Public Health Association (EUPHA), maar werd dit jaar (2023) ook benoemd tot lid van de Academia Europaea. Recentelijk trad Agyemang ook toe tot de prestigieuze Amerikaanse National Academy of Medicine, iets wat één wetenschapper van Amsterdam UMC eerder ten deel viel.  

Jeroen Lakerveld

Charles Agyemang

“Mensen weten niet eens wat het RIVM is, laat staan dat ze de website weten te vinden.”

Ruim tien miljoen voor Europees onderzoek
naar obesitas

Jeroen Lakerveld

Epidemioloog Jeroen Lakerveld onderzoekt obesogene omgevingen, omgevingen die de kans op obesitas kunnen verhogen. Maar obesitas was toch altijd een individuele verantwoordelijkheid? Vanuit de neoliberale gedachtegang gaat elk pondje door het mondje en iedereen kiest daar toch voor in alle vrijheid? “Die retoriek is gelukkig al een beetje aan het verschuiven”, zegt Lakerveld, “hopelijk ook door ons eigen onderzoek.”

Lakerveld onderzocht in Nederland allerlei omgevingsfactoren en koppelde die aan gegevens over gezondheid. Woon je in een fastfood omgeving, stimuleert jouw woonplek om te bewegen of eerder het autogebruik, leef je in een buurt die veel voorziet in gemaksvoedsel en bezorgdiensten of juist het sporten en bewegen stimuleert? Lakerveld: ”Die gegevens zijn in Nederland per gebied te plotten, en goed te koppelen aan de gezondheid van de bewoners. We zien dat een obesogene omgeving de kans op obesitas inderdaad iets verhoogt.”

Daarbij is sprake van een genuanceerde associatie. Meer restaurants en fastfood zaken jagen het gewicht van de bewoners in dat gebied niet meteen allemaal omhoog. “Nee,”, zegt Lakerveld, “het gaat om relatief kleine associaties op bevolkingsniveau. Iedereen in het gebied wordt eraan blootgesteld, maar niet iedereen reageert erop. Toch is het effect op bevolkingsniveau behoorlijk groot, omdat een kleine verhoging van het obesitasrisico voor heel veel mensen uiteindelijk een groot aantal mensen treft. Bovendien levert deze informatie concrete handvatten op voor preventieve maatregelen in de fysieke ruimte.”

In Leiden ligt de meest obesogene buurt van Nederland, in Harderwijk de minst obesogene, zo blijkt uit onderzoek van Lakerveld en zijn team. “We analyseren 17 verschillende componenten, zoals driveabilty, walkability en bikeability om er maar enkele te noemen. In die Leidse buurt kun je bijvoorbeeld best goed fietsen, maar je hebt daar heel veel ongezonde voedselaanbieders, wandelen is er niet makkelijk, en je hebt al snel een auto nodig voor het werken en winkelen. Die mix van wonen, werken, winkelen is erg belangrijk om de obesogeniteit van een omgeving te bepalen.”

Met de aanpak van Lakerveld zijn fijnmazige analyses mogelijk. En hoewel landelijk het totaal aantal fastfood outlets nauwelijks gestegen is de afgelopen 15 jaar, dan kan daar toch een belangrijke trend onder verborgen zitten. Lakerveld: “We zagen het aantal afnemen in hogere sociaaleconomische buurten en juist toenemen in de lagere sociaaleconomische buurten. Dat is belangrijke informatie voor zorg en beleid.” Lakerveld kan het relatief nieuwe onderzoeksveld verder gaan uitrollen. Onlangs ontving hij een Horizon-subsidie voor onderzoek op Europese schaal, waarin het in kaart brengen van obesogene omgevingen in heel Europa een onderdeel is. 

Ömrüm Aydin

Preventie
is de beste behandeling voor obesitas

Ömrüm Aydin, arts in opleiding tot internist, is een van de initiatiefnemers voor de Nederlandse Vereniging voor Overgewicht en Obesitas (NVOO). De vereniging wil dat er minder mensen lijden en overlijden aan de gevolgen van overgewicht en obesitas. De beste behandeling daarvoor is preventie.

“Het frustreerde mij als jonge dokter, dat je vaak aan de eindstreep van een ziekte staat”, zegt Aydin. “Onze samenleving wordt steeds ongezonder. We kijken, ook als arts, te weinig naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen vitaler blijft, hoe we mensen uit het ziekenhuis kunnen houden. Als we op deze manier doorgaan komt het zorgsysteem nóg meer in de knel. Daarom is het nodig dat de jonge generatie artsen ook preventief en maatschappelijk meedenkt over het gezonder vormgeven van onze maatschappij.”

Aydin heeft tijdens haar promotie veel mensen met obesitas begeleid op haar spreekuur. Allemaal worstelen ze met hun aandoening, soms al tientallen jaren. Mensen schamen zich, kunnen vaak op weinig sympathie rekenen, raken sociaal geïsoleerd. Het maakt de vraag om hulp en zorg extra moeilijk. Er kleeft een stevig stigma aan de ziekte, dikwijls ingegeven door de misvatting dat mensen er zelf verantwoordelijk voor zouden zijn.

Daar komt bij dat obesitas eigenlijk niet als zelfstandige ziekte wordt gezien, maar als een risicofactor voor andere ziekten. Iemand met obesitas is pas ‘ziek’ als hij last krijgt van hart- en vaatziekten, diabetes, slijtage of een andere aandoening. Aydin: “Dat klopt niet. Obesitas een zelfstandig terugkerende chronische ziekte waar je bijna niet meer vanaf komt als je die eenmaal hebt. Het is effectiever om eerder en intensiever de zorg op de behandeling van obesitas te richten; aandoeningen als diabetes mellitus type 2 en hypertensie worden dan automatisch mee behandeld. 

Preventie is essentieel, maar sommigen vinden dat betuttelend. Het maakt inbreuk op je vrijheid. “Hoe vrij ben je in een maatschappij die je vooral probeert te verleiden tot een ongezonde levensstijl”, vraagt Aydin zich af. “Zeker als je een genetische aanleg hebt voor obesitas of als je bijvoorbeeld een depressie hebt. Er zijn veel factoren die je kwetsbaar maken. En heb je eenmaal obesitas, dan is het ontzettend moeilijk er vanaf te komen. Het is een oneerlijk gevecht waar je tot voor kort eigenlijk alleen met een maagverkleining vanaf kunt komen. Een groep diabetesmedicijnen, de GLP-1 analogen, lijkt nu ook goed te werken.”

Obesitas is een ziekte waarbij veel factoren een rol spelen. “Ik zag dat mensen veel behoefte hebben aan community building en lotgenotencontact, aan betrouwbare informatie en communicatie, aan goede vertegenwoordiging van hun belangen. Dat is precies wat we met de NVOO proberen te verwezenlijken.”