kort
Nieuws uit Amsterdam UMC
JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 

Quote

“We kunnen nu scannen op een resolutie van een micrometer”  

Dat vertelt Bernadette de Bakker over De Human Organ Atlas Hub. De Human Organ Atlas Hub (HOAHub) is een project dat beelden van menselijke organen in extreem hoge resolutie maakt. De beelden komen tot stand met behulp van de deeltjesversneller in Grenoble. Bernadette de Bakker is arts en imaging-specialist en speelt een belangrijke rol bij de HOAHub. 

Voor het project zijn al 3D-afbeeldingen gemaakt van meer dan 50 organen, waaronder longen, hersenen, harten, nieren, milten en levers. De beelden worden gemaakt van (organen uit) lichamen van mensen die zich ter beschikking hebben gesteld aan de wetenschap. De deeltjesversneller maakt het mogelijk om hele organen te onderzoeken, helemaal tot op celniveau. De scans hebben een resolutie van 25 micron, wat ongeveer twintig keer de resolutie is van een klinische CT-scanner. Vervolgens kan worden ingezoomd op kleine gebieden met een resolutie van <1 micron, wat vijfhonderd keer de resolutie is van een CT-scanner.

Het uiteindelijke doel is om een wereldwijde referentiedatabase van orgaanafbeeldingen te creëren, toegankelijk voor wetenschappers en medische professionals over de hele wereld. De gedetailleerde beelden geven nieuwe inzichten in oorzaken van ziekten en dat leidt weer tot nieuwe behandelingen.

Slimme badmuts

Publicatie
Slimme badmuts herkent levensbedreigende beroerte.
Een speciale badmuts met elektrodes kan al in de ambulance een beroerte diagnosticeren, waardoor een patiënt sneller de juiste behandeling kan krijgen. Dit blijkt uit een studie van Amsterdam UMC, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Neurology. Neuroloog Jonathan Coutinho is een van de initiatiefnemers: “Ons onderzoek laat zien dat de badmuts patiënten met een groot herseninfarct met grote nauwkeurigheid kan herkennen. Dit is erg goed nieuws, want zo kan de badmuts uiteindelijk levens redden door patiënten direct naar het juiste ziekenhuis te brengen.”

Jaarlijks worden miljoenen mensen wereldwijd getroffen door een herseninfarct. Er zit dan een bloedprop vast in de bloedvaten naar de hersenen, waardoor een deel van de hersenen geen of te weinig bloed krijgt. Snelle behandeling is cruciaal om blijvende invaliditeit of zelfs overlijden te voorkomen. Neuroloog Jonathan Coutinho, klinisch technoloog Wouter Potters en hoogleraar radiologie Henk Marquering van Amsterdam UMC zijn de bedenkers van een slimme badmuts, waarmee al in de ambulance een EEG (hersenfilmpje) gemaakt kan worden. Op dit hersenfilmpje is te zien of er sprake is van een herseninfarct (een bepaalde type beroerte) en of het afgesloten hersenbloedvat groot of klein is. Dat onderscheid is bepalend voor de behandeling: bij een klein infarct krijgt de patiënt een bloedverdunner, bij een groot infarct moet het stolsel verwijderd worden in een gespecialiseerd ziekenhuis. Coutinho: “Bij een herseninfarct telt elke minuut. Hoe eerder we beginnen met de juiste behandeling, hoe beter de uitkomst. Als de diagnose al in de ambulance duidelijk is, kan de patiënt direct naar het juiste ziekenhuis gereden worden, dat scheelt kostbare tijd.”

Getal
100 miljoen mensen
Wereldwijd zijn meer dan 100 miljoen mensen op de vlucht. Bijna de helft van de vluchtelingen zijn kinderen onder de 18 jaar. Vluchtelingenkinderen hebben vaker psychosociale problemen dan hun in Nederland geboren leeftijdgenoten. Toch ontvangen zij minder vaak hulp voor deze problemen.

Jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen kunnen nu gebruik maken van de toolkit ‘Tijdig signaleren van psychosociale problemen bij vluchtelingenkinderen in de jeugdgezondheidszorg’. De toolkit bevat adviezen over vragenlijsten die psychosociale problemen bij jeugdigen of ouders signaleren en hoe hiermee om te gaan. Ook is er achtergrondinformatie over vluchtelingenkinderen en praktische tips te vinden. 

De toolkit is ontwikkeld door onderzoeker Ilse Verhagen, onder begeleiding van Irma Hein (afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie) en Mariëtte Hoogsteder (afdeling Public and Occupational Health) van Amsterdam UMC en werd gefinancierd door ZonMw. 

foto: Shutterstock

Proefschrift

Een ‘maatje’ verbetert de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten

Psychiatrische patiënten die in aanraking zijn geweest met politie of justitie, hebben baat bij ongedwongen, gelijkwaardig contact met een coachend maatje. Patiënten met een maatje naast de reguliere behandeling, worden gemiddeld minder dagen opgenomen in een psychiatrische of verslavingskliniek vergeleken met patiënten zonder maatje. Ook zien we gemiddeld minder zelf-gerapporteerd strafbaar gedrag bij patiënten in de groep met maatje. Dit concludeert GZ-psycholoog Lise Swinkels in haar promotieonderzoek. 

Forensisch psychiatrische patiënten zijn mensen met psychiatrische, verslavings- en/of persoonlijkheidsproblemen die ooit met politie en justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. Als deze patiënten psychiatrische zorg nodig hebben maar verder zelfstandig zijn, dan is opname in een kliniek niet altijd nodig. De behandeling kan dan thuis of op afspraak plaatsvinden. 

Koppeling aan een maatje  

Aan de studie deden 102 forensisch psychiatrische patiënten mee die allemaal ambulante zorg kregen. De helft (51 mensen) kreeg gedurende 1 jaar een coachend maatje aangeboden. Deze maatjes, allemaal vrijwilligers, waren vrij in hoe ze invulling gaven aan het contact. Vervolgens bracht Swinkels elke 3 maanden onder andere het mentaal welbevinden en psychiatrisch functioneren van de patiënten in kaart. Ze registreerde het aantal opnamedagen in de kliniek (bijvoorbeeld bij een terugval) en ze vroeg de patiënten naar hun delictgedrag. 

 

Effect

Uit de resultaten bleek dat het daadwerkelijke contact tussen patiënten en maatjes wisselend was. Patiënten waren niet altijd bereid of in staat om deel te nemen aan de maatjes-interventie. Verder bleek dat het hebben van een maatje gemiddeld gezien geen verschil maakte in het mentaal welbevinden en algemeen psychiatrisch functioneren. Maar het effect op het aantal klinische opnamedagen (bijvoorbeeld vanwege een terugval) was groot: na 1 jaar bleek dat patiënten zonder maatje gemiddeld 2x zoveel dagen waren opgenomen in de kliniek, vergeleken met de groep mét een maatje. Na 1,5 jaar was dit zelfs 4x zoveel dagen. Ook zag Swinkels een effect op zelf-gerapporteerd delictgedrag. Swinkels vroeg de deelnemers naar strafbaar gedrag, zoals diefstal of overtredingen. De groep zonder maatje had gemiddeld naar eigen zeggen 5x zo veel delinquent gedrag op het meetmoment na 18 maanden.   

     

Veelbelovend

De onderzoekster benadrukt dat er meer onderzoek nodig is om zeker te zijn van deze eerste positieve resultaten, omdat de onderzoeksgroep niet groot was en er veel uitval van patiënten in de maatjes-interventie was. “Maar deze verschillen zijn veelbelovend. Ongedwongen, gelijkwaardig sociaal contact lijkt een beschermde werking te hebben. 

JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift
kort
Nieuws uit Amsterdam UMC

Quote

“We kunnen nu scannen op een resolutie van een micrometer”  

Dat vertelt Bernadette de Bakker over De Human Organ Atlas Hub. De Human Organ Atlas Hub (HOAHub) is een project dat beelden van menselijke organen in extreem hoge resolutie maakt. De beelden komen tot stand met behulp van de deeltjesversneller in Grenoble. Bernadette de Bakker is arts en imaging-specialist en speelt een belangrijke rol bij de HOAHub. 

Voor het project zijn al 3D-afbeeldingen gemaakt van meer dan 50 organen, waaronder longen, hersenen, harten, nieren, milten en levers. De beelden worden gemaakt van (organen uit) lichamen van mensen die zich ter beschikking hebben gesteld aan de wetenschap. De deeltjesversneller maakt het mogelijk om hele organen te onderzoeken, helemaal tot op celniveau. De scans hebben een resolutie van 25 micron, wat ongeveer twintig keer de resolutie is van een klinische CT-scanner. Vervolgens kan worden ingezoomd op kleine gebieden met een resolutie van <1 micron, wat vijfhonderd keer de resolutie is van een CT-scanner.

Het uiteindelijke doel is om een wereldwijde referentiedatabase van orgaanafbeeldingen te creëren, toegankelijk voor wetenschappers en medische professionals over de hele wereld. De gedetailleerde beelden geven nieuwe inzichten in oorzaken van ziekten en dat leidt weer tot nieuwe behandelingen.

Slimme badmuts

Publicatie
Slimme badmuts herkent levensbedreigende beroerte.
Een speciale badmuts met elektrodes kan al in de ambulance een beroerte diagnosticeren, waardoor een patiënt sneller de juiste behandeling kan krijgen. Dit blijkt uit een studie van Amsterdam UMC, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Neurology. Neuroloog Jonathan Coutinho is een van de initiatiefnemers: “Ons onderzoek laat zien dat de badmuts patiënten met een groot herseninfarct met grote nauwkeurigheid kan herkennen. Dit is erg goed nieuws, want zo kan de badmuts uiteindelijk levens redden door patiënten direct naar het juiste ziekenhuis te brengen.”

Jaarlijks worden miljoenen mensen wereldwijd getroffen door een herseninfarct. Er zit dan een bloedprop vast in de bloedvaten naar de hersenen, waardoor een deel van de hersenen geen of te weinig bloed krijgt. Snelle behandeling is cruciaal om blijvende invaliditeit of zelfs overlijden te voorkomen. Neuroloog Jonathan Coutinho, klinisch technoloog Wouter Potters en hoogleraar radiologie Henk Marquering van Amsterdam UMC zijn de bedenkers van een slimme badmuts, waarmee al in de ambulance een EEG (hersenfilmpje) gemaakt kan worden. Op dit hersenfilmpje is te zien of er sprake is van een herseninfarct (een bepaalde type beroerte) en of het afgesloten hersenbloedvat groot of klein is. Dat onderscheid is bepalend voor de behandeling: bij een klein infarct krijgt de patiënt een bloedverdunner, bij een groot infarct moet het stolsel verwijderd worden in een gespecialiseerd ziekenhuis. Coutinho: “Bij een herseninfarct telt elke minuut. Hoe eerder we beginnen met de juiste behandeling, hoe beter de uitkomst. Als de diagnose al in de ambulance duidelijk is, kan de patiënt direct naar het juiste ziekenhuis gereden worden, dat scheelt kostbare tijd.”

Getal
100 miljoen mensen
Wereldwijd zijn meer dan 100 miljoen mensen op de vlucht. Bijna de helft van de vluchtelingen zijn kinderen onder de 18 jaar. Vluchtelingenkinderen hebben vaker psychosociale problemen dan hun in Nederland geboren leeftijdgenoten. Toch ontvangen zij minder vaak hulp voor deze problemen.

Jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen kunnen nu gebruik maken van de toolkit ‘Tijdig signaleren van psychosociale problemen bij vluchtelingenkinderen in de jeugdgezondheidszorg’. De toolkit bevat adviezen over vragenlijsten die psychosociale problemen bij jeugdigen of ouders signaleren en hoe hiermee om te gaan. Ook is er achtergrondinformatie over vluchtelingenkinderen en praktische tips te vinden. 

De toolkit is ontwikkeld door onderzoeker Ilse Verhagen, onder begeleiding van Irma Hein (afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie) en Mariëtte Hoogsteder (afdeling Public and Occupational Health) van Amsterdam UMC en werd gefinancierd door ZonMw. 

foto: Shutterstock

Proefschrift

Een ‘maatje’ verbetert de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten

Psychiatrische patiënten die in aanraking zijn geweest met politie of justitie, hebben baat bij ongedwongen, gelijkwaardig contact met een coachend maatje. Patiënten met een maatje naast de reguliere behandeling, worden gemiddeld minder dagen opgenomen in een psychiatrische of verslavingskliniek vergeleken met patiënten zonder maatje. Ook zien we gemiddeld minder zelf-gerapporteerd strafbaar gedrag bij patiënten in de groep met maatje. Dit concludeert GZ-psycholoog Lise Swinkels in haar promotieonderzoek. 

Forensisch psychiatrische patiënten zijn mensen met psychiatrische, verslavings- en/of persoonlijkheidsproblemen die ooit met politie en justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. Als deze patiënten psychiatrische zorg nodig hebben maar verder zelfstandig zijn, dan is opname in een kliniek niet altijd nodig. De behandeling kan dan thuis of op afspraak plaatsvinden. 

Koppeling aan een maatje  

Aan de studie deden 102 forensisch psychiatrische patiënten mee die allemaal ambulante zorg kregen. De helft (51 mensen) kreeg gedurende 1 jaar een coachend maatje aangeboden. Deze maatjes, allemaal vrijwilligers, waren vrij in hoe ze invulling gaven aan het contact. Vervolgens bracht Swinkels elke 3 maanden onder andere het mentaal welbevinden en psychiatrisch functioneren van de patiënten in kaart. Ze registreerde het aantal opnamedagen in de kliniek (bijvoorbeeld bij een terugval) en ze vroeg de patiënten naar hun delictgedrag. 

 

Effect

Uit de resultaten bleek dat het daadwerkelijke contact tussen patiënten en maatjes wisselend was. Patiënten waren niet altijd bereid of in staat om deel te nemen aan de maatjes-interventie. Verder bleek dat het hebben van een maatje gemiddeld gezien geen verschil maakte in het mentaal welbevinden en algemeen psychiatrisch functioneren. Maar het effect op het aantal klinische opnamedagen (bijvoorbeeld vanwege een terugval) was groot: na 1 jaar bleek dat patiënten zonder maatje gemiddeld 2x zoveel dagen waren opgenomen in de kliniek, vergeleken met de groep mét een maatje. Na 1,5 jaar was dit zelfs 4x zoveel dagen. Ook zag Swinkels een effect op zelf-gerapporteerd delictgedrag. Swinkels vroeg de deelnemers naar strafbaar gedrag, zoals diefstal of overtredingen. De groep zonder maatje had gemiddeld naar eigen zeggen 5x zo veel delinquent gedrag op het meetmoment na 18 maanden.   

     

Veelbelovend

De onderzoekster benadrukt dat er meer onderzoek nodig is om zeker te zijn van deze eerste positieve resultaten, omdat de onderzoeksgroep niet groot was en er veel uitval van patiënten in de maatjes-interventie was. “Maar deze verschillen zijn veelbelovend. Ongedwongen, gelijkwaardig sociaal contact lijkt een beschermde werking te hebben. 

Publicatie
Betere keuzes bij prostaatverwijdering

Met betere beeldvorming kunnen urologen betere keuzes maken bij prostaatverwijdering met een robot. “2D-beelden van een MRI-scan kunnen we omzetten naar 3D-modellen. Hierdoor kunnen de chirurgen precies zien waar de tumor zit en daardoor beter bepalen of ze bijvoorbeeld een deel van de plasbuis of de zenuwen kunnen sparen, of juist niet”, zegt Hans Veerman. Hij deed promotieonderzoek naar kwaliteitsverbetering van de robot-geassisteerde laparoscopische radicale prostatectomie (RALP), een kijkoperatie waarbij de chirurg met een robot de prostaat verwijdert bij een patiënt met prostaatkanker. Veerman keek ook naar verschillende strategieën om blaaskrampen te voorkomen. “Als de patiënt onrustig wakker wordt na de operatie en hij voelt allerlei prikkels rond de wond bij de blaas, is een automatische reactie om de katheter eruit te willen trekken. Dit blijkt het best te voorkomen door tijdens de operatie een verdovend middel in de blaas achter te laten.”

Veerman is de eerste promovendus bij zowel Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam als Antoni van Leeuwenhoek. Hij deed zijn onderzoek binnen ProstaatKankerNetwerk Nederland, een samenwerkingsverband van 13 ziekenhuizen om prostaatkankerpatiënten in de regio Noord-Holland en Flevoland de beste zorg te geven. In deze regio wordt ongeveer een kwart van alle Nederlandse prostaatkankerpatiënten behandeld