“MS is er en brengt ongemakken met zich mee, maar belemmert veel mensen niet meer om
hun ambities te realiseren.”

repliceerbaarheid wetenschappelijk onderzoek
Herhaling onmisbaar onderdeel van wetenschappelijk onderzoek
repliceerbaarheid wetenschappelijk onderzoek

Wereldwijd wordt iedere dag een indrukwekkende hoeveel­heid resultaten van onderzoeken gepubliceerd. Maar een groot deel daarvan blijft bij repliceren niet overeind. Daarom pleit Guido van Wingen, hoogleraar Neuroimaging in de Psychiatrie, voor replicatiestudies, dat wil zeggen herhaling van het eerdere onderzoek.

Tekst: Inge Kerssens Foto: Mark Horn

"E

r is de laatste jaren meer aandacht gekomen voor het herhalen van onderzoek. Daaruit blijkt dat veel wetenschappelijk onderzoek bij herhaling niet dezelfde resultaten geeft. Bijvoorbeeld bij herhaling van klassieke psychologische experimenten blijkt dat maar 40% van de onderzoeksresultaten gelijk zijn”, aldus Van Wingen. “Recentelijk zijn data van het grootste neuroimaging-onderzoek ter wereld beschikbaar gekomen. Daardoor hebben we nu ook de herhaalbaarheid van neuroimaging-onderzoek kunnen testen.” Uit dit onderzoek van Shu Liu bleek dat het minimum aantal deelnemers dat nodig is om hersengebieden te identificeren die geassocieerd worden met individuele verschillen in gedrag, cognitie en persoonlijkheid aanzienlijk groter is dan eerder werd aangenomen.

Grootste neuroimaging-studie

Het onderzoeksteam maakte hierbij gebruik van gegevens van de neuroimaging dataset van de UK Biobank, die informatie bevat van meer dan 37.000 deelnemers. Deze uitgebreide dataset stelt onderzoekers in staat om de repliceerbaarheid op een haalbare manier te onderzoeken en de beperkingen van kleine steekproefgroottes aan te pakken. Van Wingen: “De studie richtte zich op associaties met 29 variabelen die verband houden met lichamelijke en geestelijke gezondheid, zoals leeftijd, body mass index, intelligentie, geheugen, neuroticisme en alcoholgebruik. Door te onderzoeken of de repliceerbaarheid verbeterde wanneer de omvang van de steekproef toenam, konden we het belang van grootschalige deelnemersgroepen aantonen voor relaties tussen persoonlijke eigenschappen en specifieke hersengebieden.”

”Ons onderzoek laat zien dat de data van duizenden deelnemers nodig is om repliceerbare relaties te identificeren tussen hersenstructuur en -functie met gedrag, cognitie en persoonlijkheid.”

Andere methoden nodig

“Repliceerbaarheid is een veelbesproken onderwerp in de wetenschap, maar vaak moeilijk te beoordelen”, gaat Van Wingen verder. “Met de ongekend grote neuro-imaging steekproef waren we in staat om de repliceerbaarheid van de relatie tussen hersenen en gedrag te onderzoeken. We ontdekten dat associaties tussen hersenstructuur en -functie met leeftijd goed herhaalbaar zijn. Bij veroudering krimpen hersenen, dat is dus goed zichtbaar. Maar associaties tussen de hersenen en andere persoonskenmerken zoals intelligentie, geheugen, neuroticisme en alcoholconsumptie waren erg klein en vereisten duizenden individuen om repliceerbare associaties te verkrijgen. De resultaten van ons onderzoek zetten de resultaten van eerdere onderzoeken op losse schroeven, omdat het onwaarschijnlijk is dat die resultaten gerepliceerd kunnen worden. En dit suggereert dat er andere methoden nodig zijn om individuele verschillen in cognitie en gedrag te koppelen aan de hersenen.”

Eén geheel

“Mocht je iets nieuws willen onderzoeken, benader de hersenen dan als één geheel”, is het dringende advies van Van Wingen. “De hersenen functioneren namelijk als één orgaan, niet individueel per hersengebied. Wanneer je de hersenfuncties samen neemt zou je zo maar een betere conclusie kunnen trekken.” 

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 
Herhaling onmisbaar onderdeel van wetenschappelijk onderzoek
repliceerbaarheid wetenschappelijk onderzoek

Andere methoden nodig

“Repliceerbaarheid is een veelbesproken onderwerp in de wetenschap, maar vaak moeilijk te beoordelen”, gaat Van Wingen verder. “Met de ongekend grote neuro-imaging steekproef waren we in staat om de repliceerbaarheid van de relatie tussen hersenen en gedrag te onderzoeken. We ontdekten dat associaties tussen hersenstructuur en -functie met leeftijd goed herhaalbaar zijn. Bij veroudering krimpen hersenen, dat is dus goed zichtbaar. Maar associaties tussen de hersenen en andere persoonskenmerken zoals intelligentie, geheugen, neuroticisme en alcoholconsumptie waren erg klein en vereisten duizenden individuen om repliceerbare associaties te verkrijgen. De resultaten van ons onderzoek zetten de resultaten van eerdere onderzoeken op losse schroeven, omdat het onwaarschijnlijk is dat die resultaten gerepliceerd kunnen worden. En dit suggereert dat er andere methoden nodig zijn om individuele verschillen in cognitie en gedrag te koppelen aan de hersenen.”

Eén geheel

“Mocht je iets nieuws willen onderzoeken, benader de hersenen dan als één geheel”, is het dringende advies van Van Wingen. “De hersenen functioneren namelijk als één orgaan, niet individueel per hersengebied. Wanneer je de hersenfuncties samen neemt zou je zo maar een betere conclusie kunnen trekken.” 

”Ons onderzoek laat zien dat de data van duizenden deelnemers nodig is om repliceerbare relaties te identificeren tussen hersenstructuur en -functie met gedrag, cognitie en persoonlijkheid.”

r is de laatste jaren meer aandacht gekomen voor het herhalen van onderzoek. Daaruit blijkt dat veel wetenschappelijk onderzoek bij herhaling niet dezelfde resultaten geeft. Bijvoorbeeld bij herhaling van klassieke psychologische experimenten blijkt dat maar 40% van de onderzoeksresultaten gelijk zijn”, aldus Van Wingen. “Recentelijk zijn data van het grootste neuroimaging-onderzoek ter wereld beschikbaar gekomen. Daardoor hebben we nu ook de herhaalbaarheid van neuroimaging-onderzoek kunnen testen.” Uit dit onderzoek van Shu Liu bleek dat het minimum aantal deelnemers dat nodig is om hersengebieden te identificeren die geassocieerd worden met individuele verschillen in gedrag, cognitie en persoonlijkheid aanzienlijk groter is dan eerder werd aangenomen.

Grootste neuroimaging-studie

Het onderzoeksteam maakte hierbij gebruik van gegevens van de neuroimaging dataset van de UK Biobank, die informatie bevat van meer dan 37.000 deelnemers. Deze uitgebreide dataset stelt onderzoekers in staat om de repliceerbaarheid op een haalbare manier te onderzoeken en de beperkingen van kleine steekproefgroottes aan te pakken. Van Wingen: “De studie richtte zich op associaties met 29 variabelen die verband houden met lichamelijke en geestelijke gezondheid, zoals leeftijd, body mass index, intelligentie, geheugen, neuroticisme en alcoholgebruik. Door te onderzoeken of de repliceerbaarheid verbeterde wanneer de omvang van de steekproef toenam, konden we het belang van grootschalige deelnemersgroepen aantonen voor relaties tussen persoonlijke eigenschappen en specifieke hersengebieden.”

Wereldwijd wordt iedere dag een indrukwekkende hoeveel­heid resultaten van onderzoeken gepubliceerd. Maar een groot deel daarvan blijft bij repliceren niet overeind. Daarom pleit Guido van Wingen, hoogleraar Neuroimaging in de Psychiatrie, voor replicatiestudies, dat wil zeggen herhaling van het eerdere onderzoek.

JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift
"E

Tekst: Jasper Enklaar Foto: Mark Horn

repliceerbaarheid wetenschappelijk onderzoek