metabole ziekten
Grote stappen
voor patiënten
met metabole ziekte
metabole ziekten

Elke dag wordt in Nederland een kind geboren met een metabole ziekte die vaak te laat of niet wordt ontdekt. Onder leiding van Amsterdam UMC streeft het United for Metabolic Diseases-consortium naar vroege opsporing, betere behandeling, zorg op maat en preventie van deze slopende ziekten.

Tekst: Caroline Wellink    Foto’s: Marieke de Lorijn

M

etabole ziekten zijn een groep van ruim 1.500 aangeboren aandoeningen waarbij de chemische processen in de cel niet goed werken door een foutje in het DNA. Soms breekt het lichaam schadelijke stoffen niet af, waardoor orgaanschade ontstaat. Bij andere ziekten maakt het lichaam onvoldoende energie aan voor vitale organen, zoals de hersenen. In Nederland zijn metabole ziekten de dodelijkste ziekten onder kinderen. Een op de vier wordt niet ouder dan 18 jaar, de anderen hebben vaak verstandelijke en lichamelijke beperkingen.

De verscheidenheid aan ziektebeelden is groot, net als de versnippering van onderzoek en behandeling. Dat bracht Clara van Karnebeek, kinderarts-geneticus metabole ziekten en hoogleraar bij het Emma Center for Personalized Medicine, en Hans Waterham, hoogleraar Functionele genetica van metabole ziekten, er zes jaar geleden toe om het United for Metabolic Diseases (UMD)-consortium op te richten. Deze samenwerking tussen de zes academische metabole centra en de patiëntenorganisaties richt zich op betere diagnose en behandeling én op meer financiering voor onderzoek. “Dankzij de vooruitgang die we hebben geboekt op het terrein van onderzoek en behandeling, kunnen we nu grote stappen zetten”, zegt Waterham.

‘Met kleine, snel beschikbare subsidies stimuleren we de expertisecentra om gezamenlijk onderzoek te doen’

Hans Waterham, hoogleraar Functionele genetica van metabole ziekten

Vroege opsporing

Belangrijk daarin is het onderzoek naar vroege opsporing van metabole ziekten, zegt Van Karnebeek: “Negentien metabole ziekten worden inmiddels opgespoord via de hielprik. Dat aantal groeit, mede dankzij onderzoek van Amsterdam UMC. Toch missen we hiermee de meer dan 250 andere metabole aandoeningen die ook behandelbaar zijn met een dieet, vitaminen of medicijnen. Mede hierom zijn we het project On Time gestart, waarin we samenwerken met huisartsen en consultatiebureaus voor het herkennen van symptomen, zoals groei- en ontwikkelingsachterstand. Bovendien hebben we internationaal inzetbare apps ontwikkeld die helpen bij het vroegtijdig opsporen van metabole ziekten op basis van symptomen. Want voor veel metabole ziekten geldt dat als je er snel bij bent met behandelen, de ziekteprogressie kan worden gestopt.”

Ze vervolgt: “In het verlengde hiervan onderzoeken we in de ZOEMBA-studie of artsen sneller zeldzame ziektebeelden kunnen herkennen door middel van big data en kunstmatige intelligentie, AI. In een ander verlengde onderzoeken we of behandeladviezen kunnen worden meegenomen in de uitslagen van DNA-onderzoek. Dit is een belangrijke ontwikkeling, aangezien veel metabole ziekten niet direct als zodanig herkend worden, maar wel genetisch vastgesteld kunnen worden.”

Onderzoeken als deze, zegt Waterham, waren voorheen beperkt mogelijk door onvoldoende financiering: “Mede hierom heeft het UMD zogenaamde Catalyst Grants in het leven geroepen. Met kleine, snel beschikbare subsidies van 15.000 tot 20.000 euro stimuleren we de expertisecentra om gezamenlijk onderzoek te doen en gebruik te maken van elkaars kennis en data.” 

André van Kuilenburg

Foto: Amsterdam UMC

ALS DE WERKPAARDEN
HAPEREN: ENZYMEN ONTSLEUTELD

De kennis van metabole ziekten neemt snel toe door innovatieve technieken. Vele daarvan komen uit de koker van het laboratorium Genetische Metabole Ziekten (GMZ) van Amsterdam UMC. Tijdens zijn recente oratie vertelde André van Kuilenburg, hoogleraar Enzymologie van metabole en oncologische aandoeningen, dat ook zijn team steeds beter begrijpt welke enzymdefecten de cellen ontregelen en hoe de stofwisseling verstoord is. Dit biedt hoop op nieuwe behandelingen, in de toekomst misschien zelfs genezing.

De werkpaarden van ons lichaam, enzymen, zorgen voor processen als voedselvertering en energieproductie. Bij metabole ziekten gaat dit fout: een enzym functioneert dan niet goed, met schadelijke ophopingen of tekorten tot gevolg. Nieuwe technieken maken nu preciezer duidelijk welk enzym faalt en waar de stofwisseling vastloopt. “Wij combineren in ons lab DNA-analyse, bloed- en urineonderzoek en enzymactiviteit om metabole ziekten op te sporen. Dat wordt nergens anders zo gedaan,” vertelt Van Kuilenburg: “Met DNA-strategieën vinden we soms nieuwe varianten in het DNA en met enzymologie stellen we daarbij vast of een DNA-verandering daadwerkelijk de enzymfunctie beïnvloedt.”

Een belangrijke vooruitgang, vervolgt hij, is dat niet alleen deficiënties kunnen worden opgespoord, maar ook hoe ernstig ze zijn en of er nog restactiviteit van het enzym is: “Een kleine restactiviteit kan milde symptomen en een betere prognose betekenen, waardoor behandelingen specifieker worden. Dit speelt bijvoorbeeld bij lysosomale stapelingsziekten, waarbij het lysosoom - het ‘recyclingcentrum’ van de cel - niet goed werkt. Bij MPS I, inmiddels opgenomen in de hielprikscreening, kan dan sneller een therapieplan worden vastgesteld - van enzymvervangende therapie tot stamceltransplantatie.”

Bij het opsporen van onbekende stofwisselingsziekten, vertelt Van Kuilenburg, speelt enzymologie ook een belangrijke rol, zoals bij glutaminasedeficiëntie: “Wij ontdekten in ons lab deze neurologische ziekte waarbij het enzym glutaminase faalt en glutamine ophoopt. Door ons enzymonderzoek wisten we waar in het DNA we moesten kijken en zo vonden we een zogenoemde DNA-verlenging die het glutaminase-enzym uitschakelt, een wereldwijde primeur. Momenteel onderzoeken we of deze glutaminasedeficiëntie behandeld kan worden door het ontbrekende stofje glutamaat toe te dienen.”

Hij besluit: “We zitten op de goede weg met ons onderzoek. In de samenwerking met collega’s binnen het United for Metabolic Diseases-consortium en internationaal vullen we elkaar aan, leren we van elkaar en bundelen we innovatieve technieken. Nu al kunnen we bij tijdige opsporing veel kinderen met een metabole ziekte beter behandelen. De grote stip op de horizon? Uiteindelijk genezing.”

Dieet en gentherapie

Onderzoeken naar medicijnen en dieetinterventies zijn momenteel het meest haalbaar, vertelt Van Karnebeek: “Bepaalde metabole ziekten, vooral ziekten die de hersenen aantasten, kunnen we effectief behandelen met een dieet. Dat is bijvoorbeeld het geval bij pyridoxine-afhankelijke epilepsie, waarbij we vooruitgang boeken met een combinatie van vitamine B6 en een dieet met weinig lysine – dat is een aminozuur dat vooral in vlees, vis, zuivel, noten en eiwitrijke producten zit. Dit door ons ontwikkelde dieet is een voorbeeld van een behandeling waarvoor we met het UMD internationale richtlijnen hebben opgesteld en een app hebben ontwikkeld voor gezinnen.

Daarnaast onderzoeken we, samen met het Radboudumc, genetische therapie als mogelijke behandeling voor deze aandoening. Hoewel de toepassingen van gentherapie nog in een vroeg stadium zitten, boeken we op dit terrein de eerste resultaten. Met de recente goedkeuring van het geneesmiddel atidarsagene autotemcel voor de behandeling van metachromatische leukodystrofie (MLD), gebaseerd op onderzoek van Nicole Wolf van Amsterdam UMC, verwachten we dat deze techniek in de toekomst een belangrijke rol zal spelen bij de behandeling van metabole ziekten.”

‘Bepaalde metabole ziekten, vooral ziekten die de lever en de hersenen aantasten, kunnen we effectief behandelen met een dieet’

Clara van Karnebeek, kinderarts-geneticus metabole ziekten en hoogleraar Emma Center for Personalized Medicine

Medicijnonderzoek

Op het gebied van medicijnonderzoek is potentieel grote winst te behalen met zogenoemde drug repurposing, waarbij bestaande medicijnen worden getest op werking bij metabole ziekten, aldus Waterham. “In het lab testen we medicijnen eerst op zogenoemde mini-orgaantjes, gekweekt uit stamcellen van patiënten. Omdat het vaak om geregistreerde medicijnen gaat, kunnen deze in principe sneller beschikbaar komen voor patiënten. Als ze effectief blijken in het lab, testen we deze medicijnen in zogenoemde N of 1-trials, waarbij een enkele patiënt als eigen controle fungeert.” Van Karnebeek vult aan: “Dankzij zo’n trial zagen we recent sterke verbetering bij een 13-jarig meisje met een metabole ziekte die levensbedreigende alvleesklierontstekingen veroorzaakte, ondanks een streng dieet. Op basis hiervan kunnen we nu kinderen met deze metabole ziekte beter behandelen en hen vooruitzicht bieden op een stabieler en normaler leven.”

Van Karnebeek: “Door onze vooruitgang in diagnostiek en behandeling overlijden minder kinderen en bereiken steeds meer patiënten de volwassen leeftijd. Onze collega’s hier in Amsterdam UMC zijn wereldwijd toonaangevend in de zorg voor en het onderzoek naar de groeiende groep volwassen patiënten met metabole ziekten. Symptomen die ontstaan of veranderen door het ouder worden, vragen om gerichte zorg en aanpassing van therapieën. Zo behouden we ook voor hen een zo hoog mogelijke levenskwaliteit.”

Bewustzijn

“Nu samenwerking binnen UMD vruchten heeft afgeworpen”, vervolgt Van Karnebeek, “gaan we vervolgstappen zetten. Zo gaan we ons meer richten op de implementatie van effectieve behandelingen. Over tien jaar willen we de helft van de patiënten met een metabole ziekte kunnen behandelen, en meer ziekten aan de hielprik hebben toegevoegd. Ons doel is dat het publiek net zo bekend wordt met metabole ziekten als met bijvoorbeeld kanker. Dit zal bijdragen aan meer bewustzijn en betere financiering voor onderzoek en behandeling.” 

Meer weten?

Bekijk de video over de impact van metabole ziekten en over de vooruitgang in behandeling en onderzoek.

Van 18 tot en met 24 december 2024 komt 3FM Serious Request in actie voor Metakids met uitzendingen vanuit het Glazen Huis in Zwolle. Met de actie willen ze meer bekendheid geven aan metabole ziekten en geld inzamelen voor onderzoek, waaronder het onderzoek dat in Amsterdam UMC wordt gedaan.

Annet Bosch

Foto: Kirsten van Santen

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 

HIELPRIKSCREENING

Het lijkt eenvoudig: een klein prikje in de hiel en een paar dagen later weet je of je pasgeborene bepaalde erfelijke aandoeningen heeft. Maar achter dit prikje schuilt een immens netwerk van organisatie en onderzoek, waarin Amsterdam UMC op meerdere fronten een centrale rol speelt.

Vijftig jaar geleden stond Amsterdam UMC aan de wieg van de hielprikscreening. De eerste ziekte in het hielprikprogramma was PKU, een metabole ziekte waarbij het lichaam fenylalanine niet goed afbreekt. De screening was mogelijk nadat een behandeling was gevonden, die ernstige handicap voorkomt mits ze snel na de geboorte wordt gestart. Nog steeds is dit een belangrijke voorwaarde om opgenomen te worden in het hielprikprogramma. Inmiddels kunnen 27 aandoeningen worden opgespoord, waarvan 19 metabole ziekten.

“Onze positie binnen de hielprikscreening hebben we sindsdien kunnen uitbouwen,” vertelt Annet Bosch, kinderarts Metabole ziekten en hoogleraar Kindergeneeskunde aan Amsterdam UMC. Als duaal voorzitter van de adviescommissie Neonatale screening Metabole Ziekten is ze nauw betrokken bij het hielprikbeleid: “We herbergen als enige ziekenhuis in Nederland een screeningslaboratorium en spelen een belangrijke rol in de evaluatie en verbetering van de hielprik. Daarnaast doen we als expertisecentrum metabole ziekten onderzoek naar betrouwbare biomarkers en betere behandelingen.”

Bijzonder waardevol, zo vervolgt de kinderarts, is de nauwe samenwerking binnen Amsterdam UMC tussen artsen en onderzoekers werkzaam in het veld van de metabole ziekten, waaronder de metabole artsen, het laboratorium Genetische Metabole Ziekten en het screeningslab: “Door de bundeling van onze krachten dragen we eraan bij dat metabole ziekten aan het screeningsprogramma worden toegevoegd. Zoals MPS I waarbij suikermoleculen niet goed afbreken, wat tot ophoping in organen en weefsels leidt. Zo ook galactokinasedeficiëntie, waarbij het ontbreken van het enzym galactokinase leidt tot ophoping van galactitol. Recentelijk is dankzij onze inspanningen ALD (adrenoleukodystrofie) toegevoegd, een ziekte waarbij zeerlangeketenvetzuren zich ophopen, wat zenuwcellen beschadigt.”

Het toevoegen van een metabole ziekte aan het hielprikprogramma, zo benadrukt Bosch, is een secuur proces. Zo moeten fout-positieve uitslagen worden voorkomen: “We weten inmiddels dat zo’n uitslag in de kraamperiode onnodige zorgen oplevert en veel impact heeft op een gezin. We willen geen onrust over de hielprik en ouders niet ontmoedigen om hun kind te laten screenen. Het deelnamepercentage is heel hoog en dat willen we zo houden.”

metabole ziekten
Grote stappen
voor patiënten
met metabole ziekte
metabole ziekten

Elke dag wordt in Nederland een kind geboren met een metabole ziekte die vaak te laat of niet wordt ontdekt. Onder leiding van Amsterdam UMC streeft het United for Metabolic Diseases-consortium naar vroege opsporing, betere behandeling, zorg op maat en preventie van deze slopende ziekten.

M

etabole ziekten zijn een groep van ruim 1.500 aangeboren aandoeningen waarbij de chemische processen in de cel niet goed werken door een foutje in het DNA. Soms breekt het lichaam schadelijke stoffen niet af, waardoor orgaanschade ontstaat. Bij andere ziekten maakt het lichaam onvoldoende energie aan voor vitale organen, zoals de hersenen. In Nederland zijn metabole ziekten de dodelijkste ziekten onder kinderen. Een op de vier wordt niet ouder dan 18 jaar, de anderen hebben vaak verstandelijke en lichamelijke beperkingen.

De verscheidenheid aan ziektebeelden is groot, net als de versnippering van onderzoek en behandeling. Dat bracht Clara van Karnebeek, kinderarts-geneticus metabole ziekten en hoogleraar bij het Emma Center for Personalized Medicine, en Hans Waterham, hoogleraar Functionele genetica van metabole ziekten, er zes jaar geleden toe om het United for Metabolic Diseases (UMD)-consortium op te richten. Deze samenwerking tussen de zes academische metabole centra en de patiëntenorganisaties richt zich op betere diagnose en behandeling én op meer financiering voor onderzoek. “Dankzij de vooruitgang die we hebben geboekt op het terrein van onderzoek en behandeling, kunnen we nu grote stappen zetten”, zegt Waterham.

Hans Waterham, hoogleraar Functionele genetica van metabole ziekten

‘Met kleine, snel beschikbare subsidies stimuleren we de expertisecentra om gezamenlijk onderzoek te doen’

Vroege opsporing

Belangrijk daarin is het onderzoek naar vroege opsporing van metabole ziekten, zegt Van Karnebeek: “Negentien metabole ziekten worden inmiddels opgespoord via de hielprik. Dat aantal groeit, mede dankzij onderzoek van Amsterdam UMC. Toch missen we hiermee de meer dan 250 andere metabole aandoeningen die ook behandelbaar zijn met een dieet, vitaminen of medicijnen. Mede hierom zijn we het project On Time gestart, waarin we samenwerken met huisartsen en consultatiebureaus voor het herkennen van symptomen, zoals groei- en ontwikkelingsachterstand. Bovendien hebben we internationaal inzetbare apps ontwikkeld die helpen bij het vroegtijdig opsporen van metabole ziekten op basis van symptomen. Want voor veel metabole ziekten geldt dat als je er snel bij bent met behandelen, de ziekteprogressie kan worden gestopt.”

Ze vervolgt: “In het verlengde hiervan onderzoeken we in de ZOEMBA-studie of artsen sneller zeldzame ziektebeelden kunnen herkennen door middel van big data en kunstmatige intelligentie, AI. In een ander verlengde onderzoeken we of behandeladviezen kunnen worden meegenomen in de uitslagen van DNA-onderzoek. Dit is een belangrijke ontwikkeling, aangezien veel metabole ziekten niet direct als zodanig herkend worden, maar wel genetisch vastgesteld kunnen worden.”

Onderzoeken als deze, zegt Waterham, waren voorheen beperkt mogelijk door onvoldoende financiering: “Mede hierom heeft het UMD zogenaamde Catalyst Grants in het leven geroepen. Met kleine, snel beschikbare subsidies van 15.000 tot 20.000 euro stimuleren we de expertisecentra om gezamenlijk onderzoek te doen en gebruik te maken van elkaars kennis en data.” 

Tekst: Caroline Wellink    Foto’s: Marieke de Lorijn

André van Kuilenburg

Foto: Amsterdam UMC

ALS DE WERKPAARDEN
HAPEREN: ENZYMEN ONTSLEUTELD

De kennis van metabole ziekten neemt snel toe door innovatieve technieken. Vele daarvan komen uit de koker van het laboratorium Genetische Metabole Ziekten (GMZ) van Amsterdam UMC. Tijdens zijn recente oratie vertelde André van Kuilenburg, hoogleraar Enzymologie van metabole en oncologische aandoeningen, dat ook zijn team steeds beter begrijpt welke enzymdefecten de cellen ontregelen en hoe de stofwisseling verstoord is. Dit biedt hoop op nieuwe behandelingen, in de toekomst misschien zelfs genezing.

De werkpaarden van ons lichaam, enzymen, zorgen voor processen als voedselvertering en energieproductie. Bij metabole ziekten gaat dit fout: een enzym functioneert dan niet goed, met schadelijke ophopingen of tekorten tot gevolg. Nieuwe technieken maken nu preciezer duidelijk welk enzym faalt en waar de stofwisseling vastloopt. “Wij combineren in ons lab DNA-analyse, bloed- en urineonderzoek en enzymactiviteit om metabole ziekten op te sporen. Dat wordt nergens anders zo gedaan,” vertelt Van Kuilenburg: “Met DNA-strategieën vinden we soms nieuwe varianten in het DNA en met enzymologie stellen we daarbij vast of een DNA-verandering daadwerkelijk de enzymfunctie beïnvloedt.”

Een belangrijke vooruitgang, vervolgt hij, is dat niet alleen deficiënties kunnen worden opgespoord, maar ook hoe ernstig ze zijn en of er nog restactiviteit van het enzym is: “Een kleine restactiviteit kan milde symptomen en een betere prognose betekenen, waardoor behandelingen specifieker worden. Dit speelt bijvoorbeeld bij lysosomale stapelingsziekten, waarbij het lysosoom - het ‘recyclingcentrum’ van de cel - niet goed werkt. Bij MPS I, inmiddels opgenomen in de hielprikscreening, kan dan sneller een therapieplan worden vastgesteld - van enzymvervangende therapie tot stamceltransplantatie.”

Bij het opsporen van onbekende stofwisselingsziekten, vertelt Van Kuilenburg, speelt enzymologie ook een belangrijke rol, zoals bij glutaminasedeficiëntie: “Wij ontdekten in ons lab deze neurologische ziekte waarbij het enzym glutaminase faalt en glutamine ophoopt. Door ons enzymonderzoek wisten we waar in het DNA we moesten kijken en zo vonden we een zogenoemde DNA-verlenging die het glutaminase-enzym uitschakelt, een wereldwijde primeur. Momenteel onderzoeken we of deze glutaminasedeficiëntie behandeld kan worden door het ontbrekende stofje glutamaat toe te dienen.”

Hij besluit: “We zitten op de goede weg met ons onderzoek. In de samenwerking met collega’s binnen het United for Metabolic Diseases-consortium en internationaal vullen we elkaar aan, leren we van elkaar en bundelen we innovatieve technieken. Nu al kunnen we bij tijdige opsporing veel kinderen met een metabole ziekte beter behandelen. De grote stip op de horizon? Uiteindelijk genezing.”

Van 18 tot en met 24 december 2024 komt 3FM Serious Request in actie voor Metakids met uitzendingen vanuit het Glazen Huis in Zwolle. Met de actie willen ze meer bekendheid geven aan metabole ziekten en geld inzamelen voor onderzoek, waaronder het onderzoek dat in Amsterdam UMC wordt gedaan.

Meer weten?

Bekijk de video over de impact van metabole ziekten en over de vooruitgang in behandeling en onderzoek.

Bewustzijn

“Nu samenwerking binnen UMD vruchten heeft afgeworpen”, vervolgt Van Karnebeek, “gaan we vervolgstappen zetten. Zo gaan we ons meer richten op de implementatie van effectieve behandelingen. Over tien jaar willen we de helft van de patiënten met een metabole ziekte kunnen behandelen, en meer ziekten aan de hielprik hebben toegevoegd. Ons doel is dat het publiek net zo bekend wordt met metabole ziekten als met bijvoorbeeld kanker. Dit zal bijdragen aan meer bewustzijn en betere financiering voor onderzoek en behandeling.” 

Medicijnonderzoek

Op het gebied van medicijnonderzoek is potentieel grote winst te behalen met zogenoemde drug repurposing, waarbij bestaande medicijnen worden getest op werking bij metabole ziekten, aldus Waterham. “In het lab testen we medicijnen eerst op zogenoemde mini-orgaantjes, gekweekt uit stamcellen van patiënten. Omdat het vaak om geregistreerde medicijnen gaat, kunnen deze in principe sneller beschikbaar komen voor patiënten. Als ze effectief blijken in het lab, testen we deze medicijnen in zogenoemde N of 1-trials, waarbij een enkele patiënt als eigen controle fungeert.” Van Karnebeek vult aan: “Dankzij zo’n trial zagen we recent sterke verbetering bij een 13-jarig meisje met een metabole ziekte die levensbedreigende alvleesklierontstekingen veroorzaakte, ondanks een streng dieet. Op basis hiervan kunnen we nu kinderen met deze metabole ziekte beter behandelen en hen vooruitzicht bieden op een stabieler en normaler leven.”

Van Karnebeek: “Door onze vooruitgang in diagnostiek en behandeling overlijden minder kinderen en bereiken steeds meer patiënten de volwassen leeftijd. Onze collega’s hier in Amsterdam UMC zijn wereldwijd toonaangevend in de zorg voor en het onderzoek naar de groeiende groep volwassen patiënten met metabole ziekten. Symptomen die ontstaan of veranderen door het ouder worden, vragen om gerichte zorg en aanpassing van therapieën. Zo behouden we ook voor hen een zo hoog mogelijke levenskwaliteit.”

Clara van Karnebeek, kinderarts-geneticus metabole ziekten en hoogleraar Emma Center for Personalized Medicine

‘Bepaalde metabole ziekten, vooral ziekten die de lever en de hersenen aantasten, kunnen we effectief behandelen met een dieet’

Dieet en gentherapie

Onderzoeken naar medicijnen en dieetinterventies zijn momenteel het meest haalbaar, vertelt Van Karnebeek: “Bepaalde metabole ziekten, vooral ziekten die de hersenen aantasten, kunnen we effectief behandelen met een dieet. Dat is bijvoorbeeld het geval bij pyridoxine-afhankelijke epilepsie, waarbij we vooruitgang boeken met een combinatie van vitamine B6 en een dieet met weinig lysine – dat is een aminozuur dat vooral in vlees, vis, zuivel, noten en eiwitrijke producten zit. Dit door ons ontwikkelde dieet is een voorbeeld van een behandeling waarvoor we met het UMD internationale richtlijnen hebben opgesteld en een app hebben ontwikkeld voor gezinnen.

Daarnaast onderzoeken we, samen met het Radboudumc, genetische therapie als mogelijke behandeling voor deze aandoening. Hoewel de toepassingen van gentherapie nog in een vroeg stadium zitten, boeken we op dit terrein de eerste resultaten. Met de recente goedkeuring van het geneesmiddel atidarsagene autotemcel voor de behandeling van metachromatische leukodystrofie (MLD), gebaseerd op onderzoek van Nicole Wolf van Amsterdam UMC, verwachten we dat deze techniek in de toekomst een belangrijke rol zal spelen bij de behandeling van metabole ziekten.”

JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift

Annet Bosch

Foto: Kirsten van Santen

HIELPRIKSCREENING

Het lijkt eenvoudig: een klein prikje in de hiel en een paar dagen later weet je of je pasgeborene bepaalde erfelijke aandoeningen heeft. Maar achter dit prikje schuilt een immens netwerk van organisatie en onderzoek, waarin Amsterdam UMC op meerdere fronten een centrale rol speelt.

Vijftig jaar geleden stond Amsterdam UMC aan de wieg van de hielprikscreening. De eerste ziekte in het hielprikprogramma was PKU, een metabole ziekte waarbij het lichaam fenylalanine niet goed afbreekt. De screening was mogelijk nadat een behandeling was gevonden, die ernstige handicap voorkomt mits ze snel na de geboorte wordt gestart. Nog steeds is dit een belangrijke voorwaarde om opgenomen te worden in het hielprikprogramma. Inmiddels kunnen 27 aandoeningen worden opgespoord, waarvan 19 metabole ziekten.

“Onze positie binnen de hielprikscreening hebben we sindsdien kunnen uitbouwen,” vertelt Annet Bosch, kinderarts Metabole ziekten en hoogleraar Kindergeneeskunde aan Amsterdam UMC. Als duaal voorzitter van de adviescommissie Neonatale screening Metabole Ziekten is ze nauw betrokken bij het hielprikbeleid: “We herbergen als enige ziekenhuis in Nederland een screeningslaboratorium en spelen een belangrijke rol in de evaluatie en verbetering van de hielprik. Daarnaast doen we als expertisecentrum metabole ziekten onderzoek naar betrouwbare biomarkers en betere behandelingen.”

Bijzonder waardevol, zo vervolgt de kinderarts, is de nauwe samenwerking binnen Amsterdam UMC tussen artsen en onderzoekers werkzaam in het veld van de metabole ziekten, waaronder de metabole artsen, het laboratorium Genetische Metabole Ziekten en het screeningslab: “Door de bundeling van onze krachten dragen we eraan bij dat metabole ziekten aan het screeningsprogramma worden toegevoegd. Zoals MPS I waarbij suikermoleculen niet goed afbreken, wat tot ophoping in organen en weefsels leidt. Zo ook galactokinasedeficiëntie, waarbij het ontbreken van het enzym galactokinase leidt tot ophoping van galactitol. Recentelijk is dankzij onze inspanningen ALD (adrenoleukodystrofie) toegevoegd, een ziekte waarbij zeerlangeketenvetzuren zich ophopen, wat zenuwcellen beschadigt.”

Het toevoegen van een metabole ziekte aan het hielprikprogramma, zo benadrukt Bosch, is een secuur proces. Zo moeten fout-positieve uitslagen worden voorkomen: “We weten inmiddels dat zo’n uitslag in de kraamperiode onnodige zorgen oplevert en veel impact heeft op een gezin. We willen geen onrust over de hielprik en ouders niet ontmoedigen om hun kind te laten screenen. Het deelnamepercentage is heel hoog en dat willen we zo houden.”