zoek naar
de heilige
graal

De ziekte van Crohn haalt de levens van jonge patiënten flink overhoop. Werk, relaties, kinderen: het moet allemaal vaak on hold. Het is de missie van Jean-Frédéric Colombel om deze patiënten hun leven terug te geven. Door medicatie, operaties, preventie, maar liever nog door het vinden van de ultieme oorzaak en genezing. Over zijn zoektocht naar deze heilige graal vertelt hij tijdens de Anatomische Les, op 20 november in het Concertgebouw.
Tekst: Stijn Dunk • Foto's: Marieke de Lorijn
e was een jonge atlete, ze studeerde voor dokter en wilde graag kinderen. Toen sloeg de ziekte van Crohn toe in haar leven. Ze had veel last van gewichtsverlies, vermoeidheid en pijn, onder meer van een abces bij haar anus waarover ze haar vriend niet durfde te vertellen. Haar relatie ging stuk, ze moest stoppen met haar studie en kon niet meer hardlopen. Ze was wanhopig. Dankzij medicatie, een passend dieet en operaties konden we haar leven stap voor stap teruggeven: ze pakte haar studie weer op en kreeg een kind, waarmee ze bij mij in de spreekkamer zat. En ze ging weer aan atletiek doen. Uiteindelijk liepen we samen de halve marathon van Lille.”
Het is een verhaal dat Jean-Frédéric Colombel niet zal vergeten. “De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa (CU) slaan vaak toe op jonge leeftijd, als mensen in de twintig of in de dertig zijn. Precies wanneer ze hun leven aan het opbouwen zijn: hun werk, hun gezin, hun vriendenkring. Dan lijden ze vrij plotseling aan heftige diarree, pijn en andere klachten. Het maakt hun leven kapot, waardoor ze vaak ook depressief worden. Voor een arts en onderzoeker is het de grootste beloning als je deze jonge mensen weer kunt laten lachen.” Aan het eind van zijn leven herinnert niemand zich meer zijn presentaties of publicaties, stelt Colombel. “Dat verdwijnt allemaal in de prullenbak van de geschiedenis. Wat blijft zijn de levens van de patiënten die je ontmoette en de jonge onderzoekers die je hebt geholpen.”
‘Vroegtijdig is het kernwoord bij de behandeling van de ziekte van Crohn’
Road movie
Dat Colombel al bijna vijftig jaar zijn academische aandacht focust op inflammatory bowel diseases (IBD) is, zoals vaker gebeurt in de wetenschap, ontstaan uit toeval. In het begin van zijn carrière verschenen vrij plotseling grote groepen van deze patiënten in de ziekenhuizen van Noord-Frankrijk. “Het was een ware golf, met name de ziekte van Crohn. Ik kende het ziektebeeld van mijn Belgische collega's, die er al eerder mee te maken hadden. Ik wilde meer over deze nieuwe ziekte leren, ik wilde de patiënten behandelen, het liefst genezen.” Het is hier dat Colombels fanatieke zoektocht begint naar wat iedere medische wetenschapper wil vinden: de grote ziekteoorzaak en daarmee ook genezing. “Er waren nog maar weinig medicijnen voor deze patiënten, ze kregen vaak nog kunstmatige voeding en de meesten moesten geopereerd worden. Er was nog zoveel te doen.”
Maar er was hoop, hoop op veel meer kennis over de aard van de ziekte van Crohn en op een effectieve behandeling. Colombel: “Met enkele collega's ontdekte ik dat in bepaalde gezinnen in Noord-Frankrijk de ziekte van Crohn zeer veel voorkwam: bijvoorbeeld bij alle vier de kinderen en beide ouders. Wow, dacht ik. Wat een fascinerende clustering, misschien is er een infectieuze oorzaak die we kunnen ontdekken in deze families.”
Het leidde tot een bijzondere speurtocht op het Franse platteland, die veel weg had van een wetenschappelijke road movie. “We gingen met zijn drieën op weg in een grote auto: ik, een verpleegkundige en de Amerikaanse hoogleraar Pathologie Van Kruiningen, die door een publicatie van mij in The Lancet gefascineerd was door deze families. Dan zaten we samen aan een grote tafel met koffie en cake, al die kinderen en ouders vragen te stellen over hun symptomen en gewoontes. Zij allemaal keurig aangekleed omdat 'de professor uit Amerika' op bezoek was. We namen ter plekke bloed en ontlastingsmonsters af. Dat laadden we allemaal in de auto en dan reden we naar het volgende dorp.” Helaas werd het ei van Columbus niet gevonden. “Maar ik ben altijd blijven geloven dat dat wel zal gebeuren.”
De eerste kiemen
Een nieuwe buitenkans deed zich voor toen Colombel ruim vijftien jaar geleden toegang kreeg tot een gigantische database van meer dan 80 miljoen bloedmonsters bij het Amerikaanse ministerie van Defensie. Die monsters werden afgenomen bij militairen vanaf hun achttiende jaar en vervolgens elke twee jaar opnieuw. “Dat was natuurlijk geweldig, want daardoor kon je met terugwerkende kracht de eerste kiemen van een ziekte vaststellen, jaren voordat iemand werkelijk symptomen kreeg. Zo werd het mogelijk om de vroegste vorm van een ziekte in iemands bloed aan te wijzen, dus ook van de ziekte van Crohn of CU.”
Die vroegtijdige opsporing via biomarkers is van het grootste belang, benadrukt Colombel hartstochtelijk. “Vroegtijdig is het kernwoord bij de behandeling van de ziekte van Crohn. Wat als we de ziekte al ‘gisteren’ kunnen vangen, nog vóór de eerste klachten zich voordoen?” Dit geldt niet alleen voor IBD-patiënten: “Ook voor mensen met diabetes, astma, reuma, MS en andere immune mediated diseases (IMD). Dit zijn aandoeningen die een overlap hebben: mensen met de ziekte van Crohn hebben bijvoorbeeld meer kans op astma en MS. Er lijkt een gemeenschappelijke voedingsbodem voor te zijn. Daarom werken we steeds intensiever samen met deze disciplines. Zo bundelen we onze krachten en bereiken we meer.”

DNA-route
Ook met diverse Amsterdam UMC-collega's werkt Colombel nauw samen. Met MDL-expert Geert D'Haens, zijn gastheer bij de Anatomische Les, is hij actief in een omvangrijk Europees onderzoek naar het vroeg voorspellen en voorkomen van de ziekte van Crohn: INTERCEPT. “Geert, ook een vriend, is een meester in het opzetten van trials. Ik heb jarenlange ervaring met het voorspellen en voorkomen van ziektes. Zo vul je elkaar als wetenschapper aan.” Een unieke herinnering heeft Colombel aan MDL-arts en internist Sander van Deventer, die vanuit het voormalige AMC met succes het middel infliximab voor het eerst uitprobeerde bij Crohn-patiënten. “In mijn ogen was dit een echte doorbraak, dankzij een briljante geest die outside the box dacht.”
De DNA-route blijft een belangrijke weg om de heilige graal van genezing voor Crohn te vinden. Colombel en collega’s ontdekten het eerste gen dat aan de ziekte van Crohn gelinkt werd: NOD2. Ook dit leidde niet tot de genezing van de ziekte. “Helaas”, glimlacht hij. “Mijn laatste aanknopingspunt is de groep patiënten die na het stoppen van medicatie of na operaties vrij blijft van klachten. Terwijl de grote meerderheid van patiënten dan juist een terugval beleeft. Welke kenmerken heeft deze ‘succesvolle’ groep? We hebben de neiging om de zieken te bestuderen, maar je moet ook naar de good guys kijken.” •
Lees hier meer over het werk van Jean-Frédéric Colombel en over de Anatomische Les

Foto: Mount Sinai
Jean-Frédéric Colombel is gastroenteroloog en staat bekend om zijn expertise op het gebied van inflammatoire darmziekten (IBD) en de vroege opsporing daarvan. Hij is hoogleraar Gastroenterology en directeur van het Inflammatory Bowel Disease Center, Icahn School of Medicine in Mount Sinai (New York).
Op 20 november houdt hij in het Concertgebouw in Amsterdam de 31e Anatomische Les: een medische publiekslezing op het snijvlak van geneeskunde en maatschappij, georganiseerd door Amsterdam UMC.
zoek naar
de heilige
graal

De ziekte van Crohn haalt de levens van jonge patiënten flink overhoop. Werk, relaties, kinderen: het moet allemaal vaak on hold. Het is de missie van Jean-Frédéric Colombel om deze patiënten hun leven terug te geven. Door medicatie, operaties, preventie, maar liever nog door het vinden van de ultieme oorzaak en genezing. Over zijn zoektocht naar deze heilige graal vertelt hij tijdens de Anatomische Les, op 20 november in het Concertgebouw.
Tekst: Stijn Dunk • Foto's: Marieke de Lorijn
e was een jonge atlete, ze studeerde voor dokter en wilde graag kinderen. Toen sloeg de ziekte van Crohn toe in haar leven. Ze had veel last van gewichtsverlies, vermoeidheid en pijn, onder meer van een abces bij haar anus waarover ze haar vriend niet durfde te vertellen. Haar relatie ging stuk, ze moest stoppen met haar studie en kon niet meer hardlopen. Ze was wanhopig. Dankzij medicatie, een passend dieet en operaties konden we haar leven stap voor stap teruggeven: ze pakte haar studie weer op en kreeg een kind, waarmee ze bij mij in de spreekkamer zat. En ze ging weer aan atletiek doen. Uiteindelijk liepen we samen de halve marathon van Lille.”
Het is een verhaal dat Jean-Frédéric Colombel niet zal vergeten. “De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa (CU) slaan vaak toe op jonge leeftijd, als mensen in de twintig of in de dertig zijn. Precies wanneer ze hun leven aan het opbouwen zijn: hun werk, hun gezin, hun vriendenkring. Dan lijden ze vrij plotseling aan heftige diarree, pijn en andere klachten. Het maakt hun leven kapot, waardoor ze vaak ook depressief worden. Voor een arts en onderzoeker is het de grootste beloning als je deze jonge mensen weer kunt laten lachen.” Aan het eind van zijn leven herinnert niemand zich meer zijn presentaties of publicaties, stelt Colombel. “Dat verdwijnt allemaal in de prullenbak van de geschiedenis. Wat blijft zijn de levens van de patiënten die je ontmoette en de jonge onderzoekers die je hebt geholpen.”
‘Vroegtijdig is het kernwoord bij de behandeling van de ziekte van Crohn’
Road movie
Dat Colombel al bijna vijftig jaar zijn academische aandacht focust op inflammatory bowel diseases (IBD) is, zoals vaker gebeurt in de wetenschap, ontstaan uit toeval. In het begin van zijn carrière verschenen vrij plotseling grote groepen van deze patiënten in de ziekenhuizen van Noord-Frankrijk. “Het was een ware golf, met name de ziekte van Crohn. Ik kende het ziektebeeld van mijn Belgische collega's, die er al eerder mee te maken hadden. Ik wilde meer over deze nieuwe ziekte leren, ik wilde de patiënten behandelen, het liefst genezen.” Het is hier dat Colombels fanatieke zoektocht begint naar wat iedere medische wetenschapper wil vinden: de grote ziekteoorzaak en daarmee ook genezing. “Er waren nog maar weinig medicijnen voor deze patiënten, ze kregen vaak nog kunstmatige voeding en de meesten moesten geopereerd worden. Er was nog zoveel te doen.”
Maar er was hoop, hoop op veel meer kennis over de aard van de ziekte van Crohn en op een effectieve behandeling. Colombel: “Met enkele collega's ontdekte ik dat in bepaalde gezinnen in Noord-Frankrijk de ziekte van Crohn zeer veel voorkwam: bijvoorbeeld bij alle vier de kinderen en beide ouders. Wow, dacht ik. Wat een fascinerende clustering, misschien is er een infectieuze oorzaak die we kunnen ontdekken in deze families.”
Het leidde tot een bijzondere speurtocht op het Franse platteland, die veel weg had van een wetenschappelijke road movie. “We gingen met zijn drieën op weg in een grote auto: ik, een verpleegkundige en de Amerikaanse hoogleraar Pathologie Van Kruiningen, die door een publicatie van mij in The Lancet gefascineerd was door deze families. Dan zaten we samen aan een grote tafel met koffie en cake, al die kinderen en ouders vragen te stellen over hun symptomen en gewoontes. Zij allemaal keurig aangekleed omdat 'de professor uit Amerika' op bezoek was. We namen ter plekke bloed en ontlastingsmonsters af. Dat laadden we allemaal in de auto en dan reden we naar het volgende dorp.” Helaas werd het ei van Columbus niet gevonden. “Maar ik ben altijd blijven geloven dat dat wel zal gebeuren.”
De eerste kiemen
Een nieuwe buitenkans deed zich voor toen Colombel ruim vijftien jaar geleden toegang kreeg tot een gigantische database van meer dan 80 miljoen bloedmonsters bij het Amerikaanse ministerie van Defensie. Die monsters werden afgenomen bij militairen vanaf hun achttiende jaar en vervolgens elke twee jaar opnieuw. “Dat was natuurlijk geweldig, want daardoor kon je met terugwerkende kracht de eerste kiemen van een ziekte vaststellen, jaren voordat iemand werkelijk symptomen kreeg. Zo werd het mogelijk om de vroegste vorm van een ziekte in iemands bloed aan te wijzen, dus ook van de ziekte van Crohn of CU.”
Die vroegtijdige opsporing via biomarkers is van het grootste belang, benadrukt Colombel hartstochtelijk. “Vroegtijdig is het kernwoord bij de behandeling van de ziekte van Crohn. Wat als we de ziekte al ‘gisteren’ kunnen vangen, nog vóór de eerste klachten zich voordoen?” Dit geldt niet alleen voor IBD-patiënten: “Ook voor mensen met diabetes, astma, reuma, MS en andere immune mediated diseases (IMD). Dit zijn aandoeningen die een overlap hebben: mensen met de ziekte van Crohn hebben bijvoorbeeld meer kans op astma en MS. Er lijkt een gemeenschappelijke voedingsbodem voor te zijn. Daarom werken we steeds intensiever samen met deze disciplines. Zo bundelen we onze krachten en bereiken we meer.”

DNA-route
Ook met diverse Amsterdam UMC-collega's werkt Colombel nauw samen. Met MDL-expert Geert D'Haens, zijn gastheer bij de Anatomische Les, is hij actief in een omvangrijk Europees onderzoek naar het vroeg voorspellen en voorkomen van de ziekte van Crohn: INTERCEPT. “Geert, ook een vriend, is een meester in het opzetten van trials. Ik heb jarenlange ervaring met het voorspellen en voorkomen van ziektes. Zo vul je elkaar als wetenschapper aan.” Een unieke herinnering heeft Colombel aan MDL-arts en internist Sander van Deventer, die vanuit het voormalige AMC met succes het middel infliximab voor het eerst uitprobeerde bij Crohn-patiënten. “In mijn ogen was dit een echte doorbraak, dankzij een briljante geest die outside the box dacht.”
De DNA-route blijft een belangrijke weg om de heilige graal van genezing voor Crohn te vinden. Colombel en collega’s ontdekten het eerste gen dat aan de ziekte van Crohn gelinkt werd: NOD2. Ook dit leidde niet tot de genezing van de ziekte. “Helaas”, glimlacht hij. “Mijn laatste aanknopingspunt is de groep patiënten die na het stoppen van medicatie of na operaties vrij blijft van klachten. Terwijl de grote meerderheid van patiënten dan juist een terugval beleeft. Welke kenmerken heeft deze ‘succesvolle’ groep? We hebben de neiging om de zieken te bestuderen, maar je moet ook naar de good guys kijken.” •
Lees hier meer over het werk van Jean-Frédéric Colombel en over de Anatomische Les

Jean-Frédéric Colombel is gastroenteroloog en staat bekend om zijn expertise op het gebied van inflammatoire darmziekten (IBD) en de vroege opsporing daarvan. Hij is hoogleraar Gastroenterology en directeur van het Inflammatory Bowel Disease Center, Icahn School of Medicine in Mount Sinai (New York).
Op 20 november houdt hij in het Concertgebouw in Amsterdam de 31e Anatomische Les: een medische publiekslezing op het snijvlak van geneeskunde en maatschappij, georganiseerd door Amsterdam UMC.
Foto: Mount Sinai